De status en het beroep van Sebastianus de Vlamme

Van Sebastianus weten we niet welk beroep hij uitoefende.
Om toch een vermoeden te creëren, kijken we eens naar de kinderen, want van hen weten we dikwijls wel welk beroep zij uitoefenden.

  1. Michiel. Van hem kennen we geen beroep. Het scheepssoldijboek, nadat hij op 34-jarige leeftijd aanmonsterde op het schip Goudestein (V.O.C.), maakt geen melding van zijn functie, maar het vermoeden is dat hij zich als officier heeft laten aanwerven, en dus ergens een militaire opleiding had genoten, ofwel was hij bedreven als kanonnier, en opgeleid bij de kolveniersgilde van zijn vader (busschieters werden doorgaans goede kanonniers). Jammer genoeg is hij onderweg verdwenen (overleden door ontbering onderweg, verdronken tijdens schipbreuk, …) tussen Holland (Nederland) en Batavia (Indonesië), …?
  2. Theodorus. Theodorus was radtmaeker (karrenwielmaker) in Herselt, een nabijgelegen dorp, waar hij op latere leeftijd zal trouwen. Dit is een bijzondere stiel die zeer grote vaardigheden omvat. Heeft hij het ambacht geleerd van zijn vader Sebastianus? Of is hij in de leer gegaan bij de radmaker van Herselt, die lid was van de Voetbooggilde aldaar? Hij trouwde in Herselt op latere leeftijd met een weduwe Anna Tiels. Hun zoon Jan Baptist gaat later theologie studeren in Leuven.
  3. Over de dochters is niets bekend wat betreft beroepswerkzaamheden. Hoewel, over Maria de Vlam wordt wel een tipje van de sluier gelicht als zij in Antwerpen woont met haar man Henricus de Vos. Zij blijkt namelijk een gezelschapsdame van geestelijke dochter Constantia Goijvaertssen van der Graeff die op Kipdorp woonde.
  4. Petrus. Zijn naam werd pas ontdekt na publicatie van de boeken over IEZNA. Hij blijkt een soldaat (‘miles’) te zijn, in dienst van Oranje; hij zou zijn getrouwd, en verbleef in vestingstad Heusden waar hij is overleden.
  5. Ignatius. Ignatius wordt voerman van vlas tussen Eindhoven en Antwerpen. Hij begint als knecht bij een koopman in Gestel, na zijn huwelijk voerman in Helmond, en nog later in Gemert (waar hij tussendoor ook nog eens herbergier is). Als we even transponeren naar onze tijd, zou Ignatius een transportbedrijf bezitten.

Het beroep van voerman lijkt Sebastianus niet uit te kunnen voeren doordat hij nauw met het dorp en de abdij verbonden was, en wegens de lange afstanden te lang weg zou zijn.
Maar als een zoon (Theodorus) zoals meestal het geval was, de stiel leerde van zijn vader, dan kan het zijn dat Sebastianus rad- of wagenmaker was, met een bedrijf, gevestigd ofwel in het dorp ofwel in de werkplaatsen van de abdij. Een eerste onderzoek in de archieven van de abdij geven geen uitsluitsel of hij daar al dan niet werd tewerkgesteld en/of betaald werd voor geleverde diensten. Maar van wie kan hij die stiel dan hebben geleerd? Hij kwam immers uit de stad Antwerpen, of werd hij na de dood van zijn ouders als elfjarige bij een wagenmaker ondergebracht om de ambacht eigen te maken?
Misschien had Sebastianus, bij leven, door de contacten van zijn ouders, zijn lagere studies voldaan, en kon hij met de steun van zijn (moeder’s) familie opklimmen binnen de gemeenschap van gegoede burgers van bvb. Tongerloo of Deurne. Misschien werd hij zodoende een goede partij voor de dochter van de grootste abdijpachter van Tongerloo. Voor zo ver we konden achterhalen heeft Sebastianus niet de stiel van zijn schoonvader overgenomen.

65 jaar vóór Sebastianus trouwde met Maria was er een telling van huisgezinnen in Tongerlo (anno 1664). Men telde een populatie van 800 inwoners. Uit die gegevens leidde men af welke beroepen er waren en hoeveel ervan werden uitgeoefend door de lokale bewoners, al dan niet werkzaam op de abdij:

  • 23 handwerkers
  • 21 landbouwers
  • 4 kleermakers
  • 4 wevers/vollers
  • 1 slager
  • 1 schoolmeester (ludimagister)
  • 1 molenaar
  • 1 smid
  • 3 schepenen
  • 3 varkenshoeders
  • 3 bouwknapen
  • 2 H. Geestmeesters
  • 2 schoenmakers
  • 1 schoenlapper
  • 1 timmerman
  • 1 zager
  • 1 zeeldraaier
  • 1 bakker
  • 1 stoker
  • 1 kok
  • 1 keukenknecht
  • 1 barbier
  • 1 tuinier
  • 1 organist
  • 1 lathouder
  • 1 ‘procurator’ (gevolmachtigde)
  • 1 kerkmeester
  • 1 boswachter

En dan valt een knaller in onze bus: de Heemkundige kring van Olen1 vond een schepenakte, ondertekend door Sebastianus, in de hoedanigheid van Schepen van Tongerlo.

Het was nogal een ontdekking toen bleek dat Sebastianus op 13 januari 1672 een schepenakte ondertekende in de heerlijkheid Olen. Hij trad daar samen met magister Jacobus Meulders op als getuige ten voordele van een aankoop van een onroerend goed.

Deze ontdekking is van groot belang, want het vertelt ons iets over de nog niet ontsluierde geschiedenis van Sebastianus.
Hij was wees op 11 jaar toen allebei zijn ouders waren overleden. Zijn peter kon niet voor hem instaan, want die was ook reeds overleden in het zelfde jaar als zijn vader.
Toch prijkt zijn naam jaren later in Tongerlo op diverse akten waaronder: schepenakte, notariële akte, verkiezingslijsten en het rekeningenboek van de Sinte Norbertus-kolveniersgilde.

Handtekening Sebastianus de Vlam onder een schepenakte te Olen, 13 januari 1672.

Schepen word je niet bij democratische verkiezing. Je wordt voorgedragen door de notabelen van de heerlijkheid, en de heer stelt je aan als je zijn goedkeuring wegdraagt2.

Heerlijkheid van Tongerlo

Sebastianus kon dus gewicht in de schaal leggen. Dat kan enkel als hij reeds in die hogere kringen van notabelen verkeerde, zelfs al was hij zelf geen notabele, maar behorende tot de gegoede bevolking.
Was het omdat hij getrouwd was met de dochter van hereboer en hoofdman van de gilde, Petrus Verleuffel? Was het omdat hij werd opgevoed door iemand van stand, en hierdoor reeds een status had verworven en/of financieel gegoed was?

In het lijvig werk van Waltman van Spilbeek, kannunnik van de abdij in 1888 beschrijft hij de functies van de gilde:

De hoofdman van de gilde werd door de heer gekozen uit de achtbaarste burgers, later uit de rijkste poorters volgens het ambacht. De deken is dan de onderhoofdman (soms ook zwaarddeken genoemd), niet dikwijls was dat de secretaris van het dorp.

Daarnaast waren er de deelmannen. Deelmannen kunnen we vergelijken aan schepenen in een heerlijkheid als Tongerlo; zij hadden rechterlijke bevoegdheden in lage geschillen over bvb. eigendom, voogdijschap,…

Hopelijk brengen de archieven raad en leiden ze tot een spoor naar wie Sebastianus en zijn zussen na de dood van hun ouders hebben opgevangen en de kinderen verder hebben opgevoed. Hopelijk leidt elk spoor naar die persoon/personen naar andere nieuwe sporen die ook iets blootleggen over het leven van de zussen Maria, maar vooral van Elisabeth.

Meiers en schouten van de prelaat van Tongerlo ten tijde van Sebastianus
Heerlijkheid van Tongerlo

Akten

In een akte van 9 maart 1669 in het leenboek van de abdij vinden we een eerste vermelding van Sebastianus, die door de archivarissen geindentificeerd is als schepen van Tongerlo:

Tongerlo Folio’s 10 en 11                                   [AAT-REG515-009]

Hersi Andries als vader en momber van de wezen achtergelaten bij wijlen Goukens Dimpna geassisteerd met De Vlam Sebastiaen3 als gekozen toeziener uit de wet. Ze verkopen in die kwaliteit aan Van Dijck Adriaen en zijn vrouw Vanden Brande Cathelijn een sille dries4 renende5 oost meester Vander Heyden Huybrecht6, zuid Dreysselaers Hendrick7 erfgenamen, west het veldstraatje en noord hunzelf of den loop. Zoals het hiervoor op folio 1 verheven staat. Actum 8 maart 1669. Getransporteerd aan Van Dijck Merten folio 23. In de marge:  Nota dat deze loop noordwaarts alsnu is verlegt en loopt ten zuiden aan dit pand.


[met dank aan Maria Gorissen]8

Op 13 januari 1672 komen tot een akkoord enerzijds Sterc(k)x Marten gehuwd met Van De Weijer Elisabeth (ex Olen), anderzijds Meer Jan, gehuwd met T’Sijen Dimpna, over de opbrengst en verhuring van een huis, schuur, hof, land, weiden, heiden, etc. gelegen onder Tongerlo en Westerlo, volgens een akte bij Bulckens (notaris), in gebruik bij wijlen De Wolf Huybrecht.

De akte9 wordt medeondertekend door Jacob Meulders en Sebastiaenus De Vlam, getuigen, en Swinnen, kapelaan te Olen.10


Oud Gemeentearchief: WLO-OGA749-236 Rekesten 1637-1695

folio 117 verso
Op 30 september 167611 voor d’ officie en schepenen nagenoemd compareerde Jan Van Outsel als rechtelijke voogd12 van de nagelaten kinderen wijlen Barbara Goijvaerts daar vader af leeft Bertel Verheijen,
gelovende door Bastiaen De Vlam die ten deze mede voogd moet wezen dit afscheid te doen approberen en zo te samen ter ene en Bertel Verheijen vader der wezen ter andere zijde met aggregatie en consent der wezen oppervoogden en schepenen geaccordeerd,- te weten dat den voorschreven vader zijn kinderen tot vijf in het getal zal schuldig en gehouden zijn te alimenteren en te onderhouden van kost en drank … tot ze gekomen zullen zijn tot den ouderdom van 20 jaren en dan aan ieder der zelfde kinderen te geven 12 guldens in geld en tevens te betalen alle de schulden ten sterfhuis voorschreven bevonden te betalen, waarvoor hij kan profiteren en genieten alle de haafelijke meubelen om daarmede te doen zijne vrije wille …
Ten voorschreven dag heeft Jan Van Outsel13 den eed gedaan als voogd van de wezen wijlen Barbara Goijvaerts daar vader af leeft Bertel Verheijen.
Actum in collegio van schepenen deze 30 september voorschreven.

Van Sebastianus was tot 2023 geen bezit gevonden, en werd aangenomen dat Bastiaen (alsook zijn ouders) huurders waren en dus nit in de archieven als grondbezitters werden aangemerkt.

Maar dan valt ons oog op de cohieren van de 20e penning uit 1672, beschikbaar gemaakt via de heemkundewebsite van de Zuiderkempen Ansfridiana:

Sebastianus was dus bemiddeld, want 5 gulden is niet weinig en zijn hooiland bracht hem 100 gulden op. 1 zil is een Zuid-Kempense oppervlaktemaat, die overeenkomt met de oppervlakte die een landbouwer met paard en ploeg kon omploegen op een werkdag. 1 is tevens 1/4 bunder of 100 roede. 1 roede is 20 voet (= 28,68cm). 1 bunder = 1ha 31a 60 1/2 ca.

  1. www.ansfridiana.be ↩︎
  2. De abt was de heer van de heerlijkheden onder zijn bestuur.
    Het dagelijks bestuur van de dorpen werden opgevolgd door schout en schepenen van het dorp; dat van een parochie door een meier (hoewel later het ambt van schout en meier samenvielen). ↩︎
  3. Schepen/wethouder van Tongerlo ↩︎
  4. (dries: driehoekig braakliggend weiland of driehoekig pleintje met een belangrijke boerderij en aanhorig kleinere huizen) ↩︎
  5. grenzende ↩︎
  6. Ludimagister of schoolmeester Hubrecht vander Heyden was de schoolmeester (/koster) van de parochieschool(/kerk). ↩︎
  7. Anna de Vlam was samen met Hendrik Dresselers doopgetuige voor Anna Maria van Luffel, kleindochter van Christophorus Laureijs, gildebroeder Sint-Norbertusgilde. ↩︎
  8. Bewerking van de Schepenakten van Olen van november 1658 tot december 1706. Akte nr.1672-01 Bestand 12540 – 12542
    “Kopieën van de originele akten zijn te raadplegen in ons lokaal (voormalige pastorie van Olen-Centrum), Dorp 18, 2250 Olen”
    https://www.heemkringolen.be/akten/
      ↩︎
  9. Uit het Goedenisboek van Westerlo 1663-1692 ↩︎
  10. Mr (magister) Jacobus Meulders was getrouwd met Catharina Verachter op 24/04/1663 (beide zijn schoonbroers: Wouter de Bal, secretaris van Tongerlo (X Maria Anna Meulders), én Guilielmus de Bal, molenaar van de Beddermolen, waren de huwelijksgetuigen);
    Jacobus overleed het jaar van de akte op 07/07/1672.
    Jacobus Meulders was een gildebroeder van de Sint-Norbertus kolveniersgilde, net als Sebastianus de Vlam.
    Mr. Jacobus Meulders werd bij meerderheid van de stemmen voorgesteld aan de prelaat van Tongerlo als dé kandidaat voor de functie van Alferis (vaandeldrager) van de kolveniersgilde van Sinte Norbertus te Tongerlo, in mei 1665. Dit werd gezien als een belangrijke PR-functie, onder de toenmalige hoofdman, Theodorus Bartholomeus.
    Petrus Verleuffel, schoonvader van Sebastianus en hoofdman van het gilde, was toen reeds enige jaren overleden.
    Opmerkingen: de families T’Sijen Dimpna en Sterc(k)x Marten hebben op basis van de DTB van Tongerlo een (onrechtstreekse) familieband. Jan Meir woonde op Strateneijnde in Tongerlo ↩︎
  11. Sebastianus is dan 20 jaar getrouwd met Maria Verleuffel. ↩︎
  12. Schepenen traden veelal op als voogd voor achtergebleven kinderen of nog niet-ontvoogde minderjarigen (tot de leeftijd van 24 jaar) ↩︎
  13. Jan van Outsel overleed op 18/01/1679.
    ↩︎

VLAM!