Het huwelijk van Sebastianus de Vlamme en Maria Verleuffel

De kogel is door de kerk. Sebastianus heeft de hand gevraagd van Maria, en vader Petrus heeft zijn toestemming gegeven tot het huwelijk. De vrouw van Petrus, Anna kan enkel maar blij zijn. Bastiaen blijkt een goede partij voor haar jongste dochter. niet dat ze Maria graag het huis ziet verlaten, want ze was een goede hulp in het huishouden, maar ze blijven in het dorp wonen. Tenslotte is Sebastianus kandidaat om tot de gilde toe te treden, en weten ze al dat hij aan alle voorwaarden voldoet om in de broederschap opgenomen te worden. Op dat moment is Bastiaen 28 jaar. Maria is dan net 21, maar ze is net als alle vrouwen in de Lage Landen geen doetje: ze kan haar mannetje staan, en de lakens uitdelen als het moet1. Gelukkig moet Bastiaen niet de rompslomp doen om toestemming te krijgen voor het huwelijk. Een man onder de 25 jaar moet namelijk toestemming van zijn ouders krijgen voor hij mag huwen, als zijn ouders zijn overleden, moet hij naar de bisschop om dispensatie te verkrijgen. Immers, moeten beide kandidaten katholiek zijn, en aldus zijn opgevoed om zo in staat te zijn hun kinderen in hetzelfde geloof op te kunnen voeden.

Mogelijk heeft Sebastiaan ook eerst zichzelf moeten bewijzen. De Spanjaard Alonzo Vásquez2 beschreef heel nauwgezet de gebruiken in onze contreien. Bier en geïmporteerde wijn3 vloeiden hier in overvloed, en geen enkele vreemdeling ontsnapte aan het ondergaan van een drinkgelag. Zo schreef hij “De belangrijkste bezigheid van deze mensen is praten en hierbij drinken ze enorm veel, nog meer dan ze eten. Wat mij het vreselijkst dunkt, is hun gewoonte elkaar een goede gezondheid toe te drinken.” En of het nu in de 16e of 17e eeuw was: tradities waren ons grootste goed.

Deze paragraaf herneemt een stuk uit het boek “Vreemde Ogen” van Joey De Keyser4: Wilde een minnaar zijn geliefde voorgoed aan zich binden, dan zat er vaak niets anders op dan zich door zijn toekomstige schoonvader onder tafel te laten drinken. Nuchter blijven stond gelijk met het opbergen van alle ambities. Als ultieme lakmoesproef onderwiepern vaders hun mogelijke schoonzoon immers aan een alcoholtest. Verkeerde hij in een kennelijke staat, dan dreef zijn ware aard boven. Heeft hij een vrolijke of een droeve dronk, of valt hij in slaap, dan is hij een man naar hun hart, schreef Alonso en kon het trouwfeest niet snel genoeg van start gaan. Ontstak de toekomstige echter in een driftbui, dan is dit voor hen een teken van kwade inborst.Zij weigeren hem dan het ja-woord en doen al het mogelijke om het huwelijk te voorkomen. Hierdoor vallen de huwelijken die zij sluiten zo goed uit.

Op 06 juni 1656 is het al zover. dan gaan Maria en Bastiaen in de parochiekerk hun geloften afleggen bij pastoor Laurentius Vos in het gezelschap van twee getuigen, en uiteraard is de hele familie er bij. De twee getuigen, dat zijn Godschalk Schellens en Norbert Verleuffel, en zeker niet de minste als het om de gilde gaat. Dat Norbertus getuigt, heeft mogelijk te maken dat hij goed bevriend is met Sebastianus, maar Maria’s moeder, Anna is tevens de meter van Norbert. Ooit wordt Norbertus hoofdman in navolging van zijn oom Petrus, vader van Maria. Nu assisteert hij de andere gildebroeder Godschalcus, een ouwe rot ‘in het vak’.
Nu gaat het nog om wat men noemt: de ondertrouw. Men gaat naar de pastoor met twee getuigen om aan te geven dat het koppel wil trouwen. De pastoor noteert de namen van het koppel, de getuigen en de datum van aangifte: in de huwelijksakte zien we twee data: de ondertrouw waarin de verloofden (sponsi) hun trouw beloven, en de huwelijksdatum waarop het huwelijk voltrokken werd.

Akte


6 Junij
Contraxerunt sponsalia sebastianus de vlamme, et maria verleuffele
coram testibus Godtscalco Schellens
et norberto verleuffele
solemnizatum est matrimonium inter
eodem coram ijdem testibus. 27 Junij

Op dinsdag 6 juni 1656 gaat de verloving in van Sebastianus de Vlamme en Maria Verleuffel, in aanwezigheid van de getuigen Godschalk Schellens en Norbertus Verleuffel.
Het huwelijk is tussen dezelfden voltrokken in aanwezigheid van dezelfde getuigen op 27 juni 1656
5.

Tijdens de ondertrouw werd ook een gelofte van kuisheid afgelegd. Na de ondertrouw werden de zogenaamde huwelijksbannen afgekondigd. Op drie opeenvolgende zon- of feestdagen werden in de kerk publiekelijk de huwelijksintenties van koppels meegedeeld. Dit was in feite een soort publiek onderzoek naar mogelijke huwelijksbeletselen. Na de afkondiging kon het huwelijk plaatsvinden.

Tot die tijd is het de taak van pastoor Vos om na te gaan of aan alle voorwaarden voor een huwelijk tussen de verloofden voldaan is voor hij het huwelijk kan en mag sluiten. Veel moeite zal hij niet moeten doen, want de familie Verleuffel is voor hem geen onbekende, al hij is nog maar dit jaar pastoor van de parochie geworden. Hij ken pastoor Norbertus Verleuffel goed, de oom van Maria. Wat Bastiaen betreft, hij woont reeds lang in Tongerlo, en zijn voogden waren, tot zijn meerderjarigheid, onbesproken. Voor het koppel breekt nu de tijd aan om zich op een feest voor te bereiden.

Het huwelijk was een belangrijke familieaangelegenheid, waar het gilde vaak bij betrokken werd. Als er binnen het gilde werd getrouwd, waren de gildebroeders belangrijke gasten op het huwelijk. Huwelijken boden plaats voor uitwisseling van diverse kapitaalsoorten (op sociaal vlak). Door zijn huwelijk werd het familiale netwerk van een gildebroeder groter dan daarvoor en verwierf hij een hechtere plaats binnen het gilde en binnen de gemeenschap. Dat bracht voordelen met zich mee. Bovendien wordt Maria mee gildevrouw; ook zij is lid van de gilde, maar net als alle vrouwen heeft zij geen stemrecht.

Sebastianus kan nu de gildeknaap opdracht geven om elke gildebroeder afzonderlijk uit te nodigen op het huwelijksfeest. iedere gildebroeder werd geacht aanwezig te zijn en hij moest een vastgesteld bedrag bijhebben voor het betalen van de maaltijd, die op het huwelijk zal geserveerd worden.
Wie afwezig bleek, betaalde het dubbel van dat vastgelegde bedrag, dat werd verdeeld over bruidegom en gilde.

Sebastianus wist bij welke brouwer hij moest aankloppen voor een vat goed bier. Bier had voor hem geen geheimen meer. Tenslotte was zijn dooppeter Petrus Henssens deken van het brouwersambacht in Antwerpen geworden (hoewel zijn peter in hetzelfde jaar als zijn vader Michiel was overleden (in 1639). Het vat bier is Bastiaen’s tractatie aan de gilde. Hoe groot het vat is, hangt af van hoeveel men gewoonlijk besteedt op een huwelijk. De gilde zorgde dan voor een geschenk aan het bruidspaar.

Het bijwonen van een huwelijksmis was niet verplicht, evenmin als het geven van een tractatie, maar naar goede gewoonte, en ook omdat het om de dochter van de policie (bestuurslid van de gilde) ging, wilde niemand op dit feest ontbreken. Het kleine kerkje binnen de abdijmuren liep dan ook vol toen het bruidspaar hun huwelijksgeloften gingen afleggen op dinsdag 27 juni 1656.

Daarna kon het feestgedruis beginnen. De gilde zorgde voor het vertier: er werd gezongen en gedanst, maar nergens ging men buiten het boekje, daar zorgde de hoofdman wel voor. Tenslotte moest hij het gaan uitleggen aan de abt als buitensporigheden hem ter ore zouden komen.
En in onze streken werd uitbundig gevierd. Zuidelijke vooraanstaande Europeanen die onze streken aandeden, stelden het muzikale geweld losbarstte bij speciale gelegenheden zoals trouwfeesten. In Guicciardini’s Descrittione6 leken dergelijke taferelen zich overal af te spelen1: “Elk uur ziet men trouwfeesten, feesten, danspartijen en allerhande vormen van vertier. Op alle straathoeken weerklinkt het geluid van muziekinstrumenten, gezang en kreten van plezier.

Over de inwoners zei hij: “Zy zijn vervaren ende gheschikt om over al ter wereldt te handelen, ja oock de vrouwen persoonen (al en hebben zy noyt buytens landts geweest) connen drie oft vier, sommighe vijf, ses ende seven talen spreken: welck een gherieffelijck ende wonderlijck dinck is“.

  1. Vreemde Ogen, Joey De Keyser, 2010, Meulenhoff/Manteau ↩︎
  2. Alonso Vázquez (Toledo, 1554 – Andújar, 1615) was een militair en schrijver uit Spanje. ↩︎
  3. Nog in Vreemde Ogen lezen we verslagen over de bierproductie, dat een beter alternatief bood dan het brakke water dat via de Schelde in de stad vloeide, of ander water van mindere kwaliteit zoals langs de Herentalse Vaart. Ondanks verwoede pogingen van Zuid-Europese inwijkelingen lukte het hen maar niet om in onze landen met het gure klimaat druiven te oogsten om wijn te verbouwen, evenals andere vruchten die een milder klimaat gewend ware zoals sinaasappelen maar evenzeer olijfbomen. Die moesten daarom voortdurende worden aangevoerd vanuit de Zuid-Europese landen zoals Spanje en Italië. ↩︎
  4. Vreemde Ogen, Joey De Keyser, 2010, uitg. Meulenhoff/Manteau ↩︎
  5. In die periode was Joannes Verleuffel/van Leuffel schepen in Westerlo tussen 1650 en 1694), en was Peter Verleuffel hoofdman van de Sint-Norbertusgilde. ↩︎
  6. Lodovoci Guicciardini, een Italiaans koopman en schrijver die zich in het 16e eeuwse Antwerpen had gevestigd ↩︎

VLAM!