De begrafenis van Sebastianus en zijn gezin

In de begraafboeken van Tongerlo vinden we twee begraafakten: Maria Verleuffel en Sebastianus de Vlam.
Als we die naderbij bekijken dan lezen we het volgende:

Akte Maria Verleuffel:

1684 15 febr
Sepulta est Maria Verleuffel uxor Sebastiani de vlam in ecclia parochiali cum exequijs eodem die.

Akte Sebastianus de Vlam:

1689 15 Janri
Sepultus est sebastianus de vlam in ecclesia parochiali cum exequijs eodem die.

Uitleg:

  • Op 15 februari 1684 is Maria Verleuffel, echtgenote van Sebastianus de Vlam begraven in de parochiekerk; de uitvaartplechtigheid gebeurde diezelfde dag.
  • Op 15 januari 1689 is Sebastianus de Vlam begraven in de parochiekerk; de uitvaartplechtigheid gebeurde dezelfde dag.

Op zich niets echt opvallend tot je andere akten gaat vergelijken. De meeste overledenen in Tongerlo werden begraven op het kerkhof, gelegen net vóór de kerk. Naast het kerkhof bevond zich ook het parochieschooltje. De parochiekerk, lag net als de abdijkerk, binnen de muren van de abdij, en was toegankelijk enkel aan de Zuidoost-zijde langs een brugje over de vesting en een deur in de muur.

Maar wat Maria en Bastiaen betrof: zij werden begraven IN het kerkgebouw. Dit viel enkel personen te beurt die iets voor Tongerlo hebben betekend. Voor Sebastianus en gezin worden noch hoogkoor, noch abcis aangeduid, dus zal hij waarschijnlijk in de beuk begraven liggen. Helaas voor geïnteresseerden: de abdij werd grotendeels verkocht en gesloopt in de Franse Tijd. Van beide kerkgebouwen, de abdijkerk en de parochiekerk, is niets overgebleven. Hoewel, een deel van het meubilair van de oude parochiekerk is wel nog te bezichtigen in de huidige Sint-Annaparochiekerk, gelegen in het dorpscentrum van Tongerlo.

Wie de akten doorloopt, merkt dat nog meer bekende personen in het leven van Maria en Sebastianus IN de parochiekerk of zelfs in de abdijkerk werden begraven. zoals de vorige hoofdmannen van de gilde, de kokkin van de abdij, de secretaris van Tongerlo, …

Naast Sebastianus werden dus zijn vrouw maar ook hun nog jonge overleden kinderen begraven.

Begraafakte Petrus de Vlam (12d oud) 08.02.1661
Begraafakte van Norbertus de Vlam (ca. 7j), begraven IN de kerk op 6 februari 1679
Begraafakte van Dijmpna de Vlam (ca. 11j), begraven IN de kerk op 30 mei 1685
Begraafakte Elisabetha de Vlam (ca. 18j), op 20 augustus 1683 mogelijk begraven op het kerkhof (omdat zij geen jong kind meer was in het gezin)?

Dat de uitvaartplechtigheid op dezelfde dag als de begrafenis gebeurde kan betekenen dat de begrafenis met veel luister gebeurde, voor zowel Maria als voor Sebastianus. Heel het dorp kwam samen om hen te eren en een laatste groet te brengen.

Wanneer de stoet in de kerk was aangekomen begon de plechtige lijkmis. Onder het offertorium begaven de familieleden en alle anderen, die in een of andere officieele hoedanigheid aanwezig waren, zich een voor een naar den ingang van het priesterkoor, waar hetzij de officieerende priester, hetzij de subdiaken hun de pateen — het vergulde schaaltje, waarop na de Consecratie de H. Hostie wordt gelegd — voorhield om te kussen, een gebruik dat thans nog in Limburg en de Zuidelijke Nederlanden voortleeft. Bij het vereeren der pateen droegen de geloovigen in de 15e en 16e eeuw een brandend kaarsje, „spinde, spile, spinlicht, offerpiletje of offerkeersje” genaamd, in de hand. Tezamen met eenig geld werd dat kaarsje dan den celebrant aangeboden of opgedragen. Soms was het bedrag voor die offerande van te voren bepaald, of zooals bij gildebroeders, vastgesteld tot een bepaalde hoogte. Wanneer de mis was geëindigd en de in den stoet meegedragen eereteekenen van den overledene op het altaar ten offer waren gelegd, volgde in de middeleeuwen de preek of de lijkrede1.

Wat hebben zij dan betekend voor Tongerlo, of de abdij? Om welke reden vielen Sebastianus en Maria de eer te beurt om in de parochiekerk begraven te worden?
Sebastianus was lid van de gilde van Sinte Norbertus: zowel hij, zijn vrouw en zijn kinderen werden dan ook door de gilde met alle luister te grave gedragen. Is lid zijn van de gilde een reden om begraven te worden in de kerk? Echter, niet alle gildeleden werden in de kerk begraven; velen werden ook op het kerkhof begraven.

Wie in zijn leven iets voor de gemeenschap en de abdij van Tongerloo heeft betekend, kreeg de eer in de kerk begraven te worden. Nu we weten dat Sebastianus schepen was van Tongerloo én lid van de Sint-Norbertusgilde, kan dit een voorname reden geweest zijn.

Ook het gezin van Norbertus Verleuffel, hoofdman van de Sint-Norbertusgilde, werd in de kerk begraven.

De vraag was waarom zij in de kerk werden begraven. Is het omdat het gezinshoofd een leidende functie had in de gilde, in het dorpsbestuur of omdat hij van ‘edele bloede’ was? Was het omdat diens bijdrage aan de abdij van groot belang was? of was het omdat hij behoorde tot de lokale elite van Tongerlo?

Het onderzoek daartoe begon met het minitieus doornemen van de akten om te zien we er nog meer in de kerk werd begraven. Plots kwam er duidelijkheid bij de begraafakte van Norbertus Verleuffel, de neef van Maria, petekind van haar moeder Anna Huijbrechts.

Akte
1688
30 augusti
Sepultus est in ecclesia parochiali norbertus van luffelt, hooftman gilde S: Norberti cum exequijs eodem die.

Die eer viel eveneens zijn gezin te beurt. Norbertus, de neef van Maria Verleuffel, was getrouwd met Catharina Schellens. Sebastianus was getuige op hun huwelijk in 1657, zoals Norbertus zelf al eerder getuige was op het huwelijk van Sebastianus en Maria in 1656.

Norbertus was de laatste van de Verleuffels die hoofdman werd van de Sint-Norbertusgilde. Deze schuttersgilde is nog steeds springlevend in deze 21e eeuw; zij gebruikt het luchtkarabijn als wapen; oorspronkelijk gebruikte de gilde de roerkolf.

Een eerste contactname met de hoofdman van de gilde, Ad van Laarhoven, en daarna met de griffier, Susie Helsen, leverde een lijst op van koningen en hoofdmannen die de gilde rijk was door de eeuwen heen.
Daar kwamen nogal wat namen voor die in de familiekring Verleuffel verkeerden, waardoor volgende vraag zich opdrong:
Was Sebastianus dan ook lid van de Gulde van Sinte Norbertus in de 17e eeuw?

Het verlossende antwoord kwam met het toezenden van de kopies van drie eeuwenoude documenten, die zich in het historisch archief van de abdij van Tongerlo bevinden. In twee van die documenten komt de naam Sebastianus de Vlam voor. Toen kwam het onderzoek pas echt los.

Op eigen initiatief werden transcripties gemaakt van de drie documenten (Al sinds de jaren 1970 was er geen (volledige) transcriptie gemaakt). De genoemde personen werden alle opgezocht op hun geboorte, huwelijk en overlijden, hun relaties met andere families, hun beroep, hun status binnen als buiten de gilde,
Sedert de invasie van de Fransen in 1794 kwam er een einde aan de eeuwenoude tradities van de gilden. Na het verjagen van de Fransen 15 jaar later was het Ancien Regime verleden tijd en vonden voortaan ‘moderne’ bestuursvormen ingang in alle bestuurslagen, en had het opnieuw oprichten van schuttersgilden weinig functioneel of politioneel nut, tenzij om de tradities niet verloren te laten gaan; vandaar dat we vandaag een onderscheid maken tussen de historische en de folkloristische gilden. Om dezelfde reden maak ik ook in dit onderdeel een onderscheid tussen de historische “Gulde of Gilde van Sinte Norbertus” en de bestaande “Sint-Norbertusgilde”. De nog bestaande Sint-Norbertusgilde werd NA de Franse Tijd heropgericht door de laatst verkozen hoofdman van de historische gilde; hij had het rekeningenboek van de historische gilde verborgen gehouden voor de Fransen.
De abt van de OLV-abdij was niet langer de prelaat; de paters zouden pas in 1840 terug de abdij bevolken. Voortaan stond een burgemeester aan het roer van de oude heerlijkheid Tongerloo dat dan de Gemeente Tongerlo is geworden (en vandaag als deelgemeente tot Westerlo behoort).

De historische documenten en de vier transcripties van mijn hand werden door de Sint-Norbertusgilde op 1 oktober 2021 samen met hun gildebezit aan het publiek tentoongesteld ter gelegenheid van het bijna 900-jarig bestaan van de abdij van Tongerlo in aanwezigheid van de burgemeester van Westerlo, Guy van Hirtum en E.H. kanunnik Ivo Cleiren van de O.L.V.-abdij en conservator van het Da Vinci-museum.

Wie de Tongelse huwelijksakten bestudeert, en de namen vergelijkt die ook in de gildedocumenten verschijnen, zal opmerken dat veel getuigen op die huwelijken gildebroeders waren. En daar was ook diverse malen onze Bastiaen de Vlam bij.
Hiermee werd het duidelijk: Bastiaen, zoals hij ook dikwijls genoemd werd werd, was een schutter (= beschermer) van de kolveniersgilde van Sint-Norbertus, De abt en prelaat van de abdij was de heer van Tongerloo, en dus ook de bevelhebber van de gilde. Komt daarbij, dat er eigenlijk twee gilden waren binnen Tongerlo: de gilde (‘ghuld’) van Sint-Norbertus (met het roer2 als wapen) en die van Sint-Sebastiaansgilde (boogschutters), allebei onder het bevel van de heer van Tongerlo.

De Kaerte van de gulde van Sinte Norbertus, is het reglement, waar elke gildebroeder zich aan moet houden, op straffe van boeten. De Kaerte gaf de broeder niet enkel verplichtingen maar ook privileges.

Uit de Kaerte kennen we ook de costuymen, de vastgelegde tradities, bijvoorbeeld hoe een overleden broeder of zijn familielid/-leden ten grave werd gedragen, wanneer ze hun schutterskledij moesten dragen, dat ze altijd hun wapen met de nodige lading binnen bereik moesten houden, of waar binnen en buiten de abdijmuren de gildeleden konden oefenen. Ja, ook de paters deden mee. Daarentegen mochten de gildeleden vergaderen in een lokaal binnen de abdij, en maakten ze gebruik van de recreatieruimte van de paters om er te verpozen, te (volks)spelen (bvb. kaatsbal was populair) of te oefenen op schijf (boogschutters) of met de bus (aparte baan).
Al die informatie kan u vinden in de bijdrage over de Sint-Norbertusgilde van Tongerlo.

Twee van de getranscribeerde documenten betreffen de verkiezing van een hoofdman enerzijds (de vorige is overleden en moet dringend vervangen worden voor de volgende koningschieting), en de verkiezing van een alferis (vaandeldrager, eigenlijk de Public Relations-vertegenwoordiger van de gilde); de hoofdman staat onder het bevel van de prelaat, maar de prior van de abdij die de praktische werking van de abdij en het personeel onderhield, was tevens de tussenpersoon tussen de gilde en de prelaat.

Aan het woord van de hoofdman wordt niet getwijfeld. Er worden ook regelmatig dekens of gezworenen aangeduid om de werking van de gilde te bestieren. Zij staan hoofdman en deken (secretaris of griffier) bij in het innen van boeten, of het dagelijks bestuur van de vereniging.
Aan elk lid van de gilde werd gevraagd zijn keuze kenbaar te maken voor de genoemde kandidaat.

Bastiaen de Vlam verkoos zijn neef Norbertus Verleuffel tot hoofdman.
Ook voor de Alferis heeft hij zijn keuze kenbaar gemaakt.
Zie voor alle details in de bijlage:

  1. Verkiezing van de hoofdman van de gilde van Sinte Norbertus.
  2. Verkiezing van de alferis van de gilde van Sinte Norbertus.

Het is dan ook niet onrealistisch te denken dat als Sebastianus schutter was en bedreven in het hanteren van de bus en latere wapens, dat ook zijn kinderen (ten minste toch de zoons) zich zouden inwerken in het eigen maken van gevechtstechnieken en wapens: Michiel vertrok in 1692 op 34-jarige leeftijd, vermoedelijk als een militair officier (hij bleek te oud om gewoon matroos te zijn) of als kanonnier (specialist), met de Wielingen naar Batavia. Theodorus was schutter bij de voetbooggilde van Herselt in dezelfde tijd. Petrus was soldaat, mogelijk gelegerd in Utrecht en later in Heusden waar hij jong overleed. Enkel Ignatius leek meer geinteresseerd in zakendoen en een rustig leven te leiden, hoewel… Uit documenten van de Gemertse overheid zal blijken dat hij vrijgeleiden krijgt om vrije doorgang verleend te kunnen krijgen in voor hem minder vriendelijke regio’s, en om zo mogelijk als koerier correspondentie te verzorgen met andere voor Gemert belangrijke figuren of zaken, wat hem een vertrouwensrol van betekenis opleverde.

Men kan zich indenken dat als er regelmatig in de niet al te grote kerk begraven werd (en met slechts één toegangsdeur) de reuk van de ontbindende lijken soms niet te harden moet zijn geweest. Een interessant werk hierover is een aanrader om je mee in te leven in de beleving van die tijd: “De geuren van de kathedraal”.3

Wil je meer weten over hoe en wat er gebeurde als een gildebroeder overleden was, lees dan hier: de begrafenis van een gildebroeder.

  1. Doodenritueel in de Nederlanden vóór 1700. Ph. GALLE, 1921, ac. proefschrift in de geneeskunde, Amsterdam ↩︎
  2. Omdat de kolveniers van de 16e eeuw de (haak)bus gebruikten als voorloper van het (vuur)roer, werden zij ook gewoon busschieters genoemd. ↩︎
  3. De geuren van de kathedraal. De overweldigende 16de eeuw in Antwerpen, Wendy Wauters, 2023, uitg. Lannoo ↩︎

VLAM!