Sebastianus en de prelaten van Tongerlo

De ‘regeerperiode’ van een abt noemen we het abbiaat. Een religieuze leider die eveneens heer is van een of meer heerlijkheden noemen we de prelaat. In een lijvig werk van kannunik Waltman van Spilbeek1 wordt elk aspect van de abdij van Tongerlo nader bekeken, zo ook de abten van Tongerlo. Hierna wordt een beknopt overzicht uit de abbiaten van de abten weergegeven, abten die een rol (kunnen) gespeeld hebben in het leven van Sebastianus:

Abbiaat Theodorus (Dierck) Verbra(e)ken (III. IV. p. 464):

Theodorus Verbraken (~Helmond) was reeds 58j toen hij de abtsmijter ontving in 1626. In de 24 jaar daarvoor was hij supprior en dan cellier van de abdij, daarna werd hij pastoor van Mierlo.2

Het twaalfjarig bestand tussen de Staten van Holland tegen Spanje was afgelopen sinds 1621. In 1624 belegerde de Staatse stadhouder Maurits van Oranje Antwerpen voor de derde keer (eerder probeerde hij al in 1608 en 1620). Vanaf 1631 bevolen de Staten de sluiting van alle katholieke instellingen, kloosters en kerken in de meiereij van s Hertogenbosch waartoe ook Tongerloo behoorde. De geestelijken riskeerden ook vervolging, waardoor de streek voor hen onveilig werd. Op 4 januari 1637 verlieten de abt Verbra(e)ken en heel het convent Tongerloo om haar toevluchtsoord te zoeken in de refuge van Mechelen, gedurende drie jaar. Ook was er weer de pest in Tongerloo. Pas in 1640 keerde de rust terug en zo keerden ook de abt en het convent terug naar de abdij van Tongerloo. In 1644 werd een nieuw kerkorgel in de abdijkerk geinstalleerd. De organist van dienst was Petrus Abels (*ca. 1596, getrouwd in 1623 en 1645, begraven 29/06/1661) (mogelijk de vader van Adrianus Abels, de schoolmeester van de parochie sedert 1675, die de taak van Hubertus vander Heyden overnam). Hetzelfde jaar is op 22 april 1644 prelaat Verbraken overleden; Sebastianus was toen nog 15 jaar oud. De kans dat hij Verbraken heeft gekend, lijkt eerder klein, zelfs indien hij reeds kort na het overlijden van zijn ouders in Tongerloo zou zijn ondergebracht.

Abbiaat Augustinus Wichmans (III. V. p. 478):

Augustinus (~Frans) Wichmans (~OLV-parochie, Antwerpen, 1596, zoon van Godevaert en Catharina van den Eynde)

1626: novicemeester abdij Tongerloo

1630: pastoor van Mierlo, en landdeken van Helmond

1632: pastoor van Tilburg, en landdeken van Hilvarenbeek

Raadsman van bisschop Ophovius (in balling na beleg van Den Bosch en protestants plakkaat, en verblijvend in Geel en Lier (+Lier, 4/11/1637); begraven dominicanenkerk, Antwerpen (nu St Pauluskerk)

Ca 1640: Margaretha Wichmans, een bloedverwante in Antwerpen, is getrouwd met ‘Artus’, die heel waarschijnlijk Arnoldus Jordaens heette, die lid was van de Sint-Lucasgilde.

1642 hulpabt van prelaat Th. Verbra(e)ken (coadjutor)

9/7/1644          prelaat Wichmans van de abdij van Tongerloo

1646: Arnoldus Jordaens was de beeldhouder van de preekstoel van prelaat Wichmans.

1647 lid van de Staten van Brabant

Onder zijn abbiaat werd de studieijver van de Tongelse norbertijnen geprezen want er studeerden 6 licentiaten in de godgeleerdheid af te Leuven en 1 doctoraat aan het St. Norbertuscollege te Rome.

1649 De prelaat (her-)installeert de schepenbank van Zondereigen (Baarle-Hertog), en de hoge heerlijkheid van Tongerloo, Kalmthout, Essen en Huibergen (Bergen-op-Zoom) komt voortaan de prelaat toe.

1653: Huibrecht van den Eynde, beeldhouwer, vervaardigde het marmeren altaar van de kapel OLV-van-goede-wil te Duffel.

Ca. 1653: de retorsieplakkaten (sinds 1629) van de Republiek na het Verdrag van Münster (mei 1648) leidde tot het verlies van 30 pastorijen en uitgestrekte bezittingen van de abdij van Tongerloo.

1657: Huibrecht van den Eynde, beeldhouwer, vervaardigde het Mariabeeld in de voorgevel van de OLV-abdijkerk.

27/4/1657: BRAND in de abdij: de kerk, klooster en bibliotheek werden zwaar beschadigd (wegens schaliedakwerken); archieven en boeken werden beschadigd door die uit het raam te kieperen. In het jaar daarna werd de kerktoren hersteld door bouwmeester L. van Eel(en).

1658 De soldatentroep van de prins van Condé3 verwoest en plundert Tongerlo, Herselt, … wegens 21 dagen niet betaalde soldij: er is schade aan huizen, huisraad, vruchten, …

1655 Ook de pastorijen van Itegem, Grobbendonk en Edegem komen onder de abdij van Tongerloo.

1660 Overlijden van Augustinus Wichmans

Abbiaat Albertus Ursino (III. VI. p. 496):

Albert is gedoopt op 21 Oct. 1617 te Oldenzaal, waar zijn vader, kapitein bij het Spaanse leger, tijdelijk gevestigd was Hij behoorde langs vaderszijde tot het Italiaansche, adellijke geslacht Ursino of de Ursis de Pescia, langs moederszijde tot de familie van Egmond.

Het duurde twee jaar (tot 7/3/1663) voor de kloosterlingen uiteindelijk akkoord gingen met de keuze van de vorst, koning Filip II om (na eerdere pogingen) pastoor van Rozendaal, Albert Ursino als prelaat aan te stellen.

De kloosterlingen hadden eerder provisor Siardus de Smet voordragen, maar de koning besliste anders. De Smet overleed echter in april 1662 en de kloosterlingen zouden zich uiteindelijk bij de voordracht van Ursino neerleggen. Prelaat Ursino (47j) overleed echter na een abbiaat van negen maanden aan de gevolgen van een korte ziekte op 23-01-1664 te Rozendaal.

Abbiaat Jacobus Roznata Crils (III. VI. p. 501):

Jacobus Roznata Crils (~1625 Bergen-op-Zoom)

1660 supprior en novicemeester abdij van Tongerloo

1/11/1663 prior onder prelaat Ursino

13/9/1664 prelaat Crils

1676 Aanleg befaamde lindendreef

1666 bouw ziekenhuis (twee vleugels in winkelhaad) ten N van de abdijkerk; het oude ziekenhuis ten Oosten werd priorshuis. Het ziekenhuis werd later toegewezen aan de Bollandisten.

1677 aanleg dreef naar de Pappot (hoeve op Geeneinde)

1677 bebossing ten N, en de Sterre ten NW van de abdij

1672 bekostiging onderhoud van studenten te Leuven

1673-1674 oorlog Frankrijk en Engeland tegen Holland. Zuidelijke Nederlanden


Hier volgen nog enkele begrippen ambten binnen de abdij.

Abt: hoofd van de gemeente (gemeente is hier de gemeenschap van inwoners en werknemers in de abdij)

Prior: bestuur en regeltucht

Subprior: bijstaan en/of vervangen van de prior

Circator: rondgaan en tucht vaststellen en overtredingen rapporteren

Visitator (of provinciale circator): afgevaardigde van het kapittel-generaal van de orde die de kloosters afloopt in de hem toevertrouwde kring (circaria)

Cantor: voorzanger

Vestiarius: kledingbezorger

Bibliothecaris

Gasten broeder

Praepositus/proost/provisor: verschillende taken waaronder het regelen van inkomsten en uitgaven van hoeven en landen.

Camerarius/Kamerling: vertrouwenspost van de abt/geheimschrijver.

Cellier: beheerder van alle voorraden van wijn  en bier over graan en hooi.

Dispensier/pitentiarius/pensier: beheer en zorg voor de eigenlijke conventsbezittingen, inning opbrengsten en investering voor het convent; soms bijgestaan door een promus/ducillator/tapper (soms ook cellier genoemd) (toezicht op de wijnkelder).

Schenkmeester:

Magister pistrini/bakmeester: toezicht bakkerij, graanpachten inzamelen (bijzonder cijnsboek= bakmeestersrol (rotulus pistrini)), beheer granen voor de armen, de brouwerij, de pachthoeve, enz… [ook: bak- en brouwmeester: braxariae et pistrini magister)

Nog goed om te weten in verband met belangrijke ambten in Tongerlo tijdens het Ancien Régime:

Schepenambten in de Kempen:

Daar de hoofdbank van de Lierse bijvang uitsluitend bevoegd was in laag gerecht d.w.z. grondrecht, erven en onterven, konden de schepenen van Noorderwijk voor criminele aangelegenheden d.w.z. keuren en breuken in Lier niet in beroep gaan. Voor appel in laatstgenoemde materie was de hoofdbank van Zandhoven bevoegd. Van circa 1329 tot aan het einde van het Ancien Régime heeft de hoofdbank van Zandhoven als belangrijkste hoofdbank van de dorpsschepenbanken van de Antwerpse Kempen gefungeerd.

De vorster of de meier (of de schout) van Tongerlo was voorzitter van de dorpsrechtbank.

De dorpsraad bestond uit de volgende functies: de schout (in Westerlo was dat de drossaard), de schepenen, de kerkmeesters, de burgemeester(s) en de collecteurs (bedezetters), de dorpssecretaris, de Heilige Geestmeesters (beheerders van de armentafel) en een aantal grondeigenaars.

Op een van de schilden van de Sint-Sebastiaansgilde Tongerloo uit de 16e eeuw: vonden we de naam Adriaen Boetzelaer: hij was secretaris van de prelaat.

  1. De abdij van Tongerloo : Geschiedkundige Navorschingen (kan. Waltman van Spilbeek, O.Praem., J-F. Buschmann, 1888) ↩︎
  2. Wapenschilden van de abten van Tongerlo: een overzicht. ↩︎
  3. Lodewijk II van Bourbon-Condé (1621-1686), Frans veldheer en militair genie. Wegens rebellie tegen het Franse parlement verliet hij Parijs op 13 oktober 1652 en verloor hij al zijn functies. Condé is met zijn regiment overgelopen naar de Spaanse Nederlanden. Mazarin, opvolger van Richelieu als raadgever van de koning, liet hem op 27 maart 1654 bij verstek ter dood veroordelen en zijn bezittingen confisqueren. Eind 1654 verbleef hij in de Zuidelijke Nederlanden en presenteerde zich als de graaf van Vlaanderen. ↩︎

VLAM!