Toen Ignatius in 1706 in Gemert als getuige optrad tijdens een gerechtelijk onderzoek door de schepenen van Gemert, was het een koud kunstje om zijn woonplaats te achterhalen: hij woonde en werkte in herberg De Engel (in 1702, eigendom van Adam van Alphen, schepen en secretaris van Gemert) op het Schildt, dit was de hoek Stereind met Bindereindt (alias Lindereindt).
De Engel was een van de mooiste erven tussen andere mooie stenen huizen langs Binderseindt. Het was mogelijk een van de rijkste straten van Gemert.
In die tijd beschikte Ignatius over een akte van 11 juni 1703: een Laissez Passer-brief voor Ignatius om zijn ‘affaires te verrichten buiten de heerlijkheid’
Reconstructie van de 17e straten van Gemert
Uit hetzelfde onderzoek door Wim N. Koningstein leerden we reeds dat Ignatius eerder als knecht in Gestel heeft gewerkt, en uit doopakten weten dat zijn twee oudste kinderen in Helmond zijn geboren en zij daar dus woonden vóór hij en Maria zich definitief in Gemert gingen vestigen.
Vermoedelijk is het gezin eerst bij de familie Verpoorten gaan inwonen in de herberg Sint-Joris. Het jaar na de geboorte van zoon Willem ging Ignatius een lening aan van fl. 200,- voor een periode van 10 jaar. Mogelijk werd dit gebruikt om in herberg “Den Engel” in te kunnen trekken en zo een zaak als voerman/herbergier op te bouwen binnen Gemert.
Hoofdgelden van Gemert 1691 & 17092
Gezien Ignatius na zijn huwelijk eerst in Helmond woonde, komt hij uiteraard niet voor op de Hoofdgeldenlijst van 1691.
In 1709 verschijnt zijn naam wel: De belasting op ‘het hoofd’ was de grootste inkomstenbron voor de gemeente Gemert; daarnaast bestond er een belasting op het bewonen van een huis en het hebben van bezit (vergelijk met de huidige Onroerende Voorheffing (in België) of de Onroerend Zaakbelasting (in Nederland) die door gemeenten wordt geheven).
We verwachten nog meer gegevens over de lijsten tussen 1697 en 1709, dus kan dit deel nog verder geactualiseerd worden.
Op de hoofdgelden van 1709 staat zijn adres ingeschreven op het Schildt, enkele huizen verwijderd van zijn huisbaas Lodewijck Aerdts, en Maximiliaan Bardoel, de neef van Maria Verpoorten. Men maakte een onderscheid tussen rot Lindereijnd en rot Schildt, maar de afgrenzing is nog niet duidelijk, maar de inleiding van de Heemkring over de rotten in Gemert leert al vlug dat het rot Schildt in 1691 het rot Heuvel heette, wat de verdeling en locaties op de kaart hieronder verduidelijken. In 1691 was de vader van Maximiliaan, Hendrik Bardoel, rotmeester,
We zouden er dus voorzichtig van kunnen uitgaan dat Ignatius en gezin reeds na 1708 op Heuvel woonden en niet langer de herberg uitbaatten, waarvan de huur na 10 jaar (in 1698 ontleende Ignatius 200 gulden voor een goed á rato van 10 gulden per jaar en een opzeg van drie maanden3) was afgelopen. Ignatius heeft dan zijn werk als voerman terug opgenomen; hij was dan ong. 38 jaar oud.
In een ander document gedateerd februari 1715 lezen we dat Ignatius een huys en aengelagh4 (ca. 260m2 groot) huurt van Lodewijck Aerdts (Aerts) op het Schildt; Het goed wordt verkocht aan Thoni Bartel de Wit. Het is niet duidelijk of Ignatius hier kon blijven wonen tot zijn dood of als ze alsnog zijn verhuisd, weliswaar nog steeds op Heuvel. Het is ook mogelijk dat Ignatius in 1717 het grotere huis betrekt van de neef van Maria, Maximiliaan Bardoel, die zelf verhuist naar wijk Boekend waar hij grootgrondbezitter is geworden.
Toen Ignatius overleed, woonde hij met Maria op Heuvel, een straat/wijk verderop, samen met enkele van de kinderen. De herberg was tenslotte een ‘actief handelspand’ met veel te bewerken land waar Ignatius inmiddels te oud voor geworden was. in diverse notariële akten, maar ook in de begraafakten leren waar de andere leden van het gezin de Vlam ongeveer woonden.
Waar vinden we de meeste gezinnen terug binnen Gemert?
Concentraties (minuutplan 1811-1831)
- Heuvel (Hovel in het plaatselijkse Brabant) ↩︎
- Gemeente archief Gemert-Bakel: Er zijn hoofdgeldlijsten bewaard uit de jaren 1666-1713. men kan de bewerkingen raadplegen van twee jaren (1691 en 1709) op de website van Heemkundekring ‘De Kommanderij Gemert’. In het archief van het dorpsbestuur zitten twee pakken hoofgeldlijsten (inventarisnummers 419 en 420). Inventarisnummer 419 bevat hoofdgeldlijsten uit de jaren 1666, 1691, 1692, 1694, 1695, 1696, 1703, 1705, 1706, 1707, 1708 en 1709 (-1712). Inventarisnummer 420 bevat de hoofdgeldlijsten van 1710 tot en met 1713. Beide pakken zijn anno 2024 nog niet gescand. ↩︎
- Schepenprotocol Gemert:
Ignatius de Vlam, inwoner alhier, bekent schuldig te zijn aan Aerdt Jan Paulus een somma van 200 gl. uit hoofde van een goed, geleende en aangetelde penningen, tegen een rente van 10 gl. per jaar, en een opzegtermijn van drie maanden. Hendrick Verpoorten zelt zich borg. Gemert, 18 augustus 1698.
R129 bladzijde 0178
181. MARIE, weduwe van AERDT JAN PAULUS, geassisteerd met wilhelmus van der Heijden, haar momboir in dezen, heeft vercoght aan de kinderen van HENDRICK van SEELANDT, verwekt bij PETRONELLE VERPORTEN, die nu getrouwd is met HENDRICK HOLT, een obligatie van 200 gl., staande ten laste van IGNATIUS de VLAM. 4 maart 1721 ↩︎ - hof ↩︎