De relatie met de familie Bardoel

Voor bewerking familie Bardoul en relatie tot de Vlam:

’s Hertogenbosch 16e eeuw: Mr. Marten Bardoul1, notaris maar ook collector en secretaris van bisschop Metsius, erfde – via zijn echtgenote Barbara van de(r) Beken (haar moeder heette Paulina Metsius/de Mets) – diens huis in de Hinthamerstraat 74. Wellicht werd dit pand later samengevoegd met dat van de erfgenamen van Jacob Colen, om later tot bisschopshuis te worden verheven2.

Plan uit 1830
Bron: Bouwhistorische verkenning, ing. A.G. Oldenmenger/M.L.J. Bimmel, 2005, BAAC bv, rapport 05.193

In 1650 was Henricus nog minderjarig. Zijn oom Alart Bardoul (getrouwd met Lutgardis N.N.) kocht (als momboir van de kinderen van Maximilianus Bardoul en diens vrouw Anneke) een cijns op huis en land te Boekent. De zoon van Alart alias Alardus heet Maximilianus3 (~01-02-1643 Gemert).

Henricus Maximiliaan Bardoel (~26-10-1635;+23-10-1694) (zoon van Maximiliaan Jans Bardoel [schepen Gemert 1637-1638-1639] en Anna Jan Teunissen, getrouwd te Grave op 11-12-1610), weduwnaar van Wilhelmina Adriaens4, trouwde op 30/11/1662 met Johanna Gijsbert Hendrik van der Poorten (~1640-+12-02-1695), de zus van Hendrik Gisbertus Verpoorten5. Uit dit huwelijk zijn 13 kinderen geboren.

In 1691 was de oom van Maria Verpoorten, Henricus Maximilianus Bardoul (1635-1694), rotmeester6 van Heuvel (in 1709 hernoemd naar Schildt). In 1709 was zoon Maximiliaan (Franciscus) Bardoul (20-09-1658-1738), neef van Maria Verpoorten, rotmeester van Schildt. Hij was getrouwd (Gemert, 25-08-1685) met Maria Hendricks Verhofstadt.

Het getal onder HG slaat op het aantal ‘volwassenen’ (vanaf 12 jaar) in dit gezin. Per hoofd (‘volwassene’) telde men 10 stuivers. Eén gulden is gelijk aan twintig stuivers.
Maximiliaen Alarduszn ‘Perdoel’ (Bardoel) bezat anno 1717, 28ha onroerende goederen te Boekent: woonhuis (hoek Kromstraat en broekstraat, zie gele pijl), weide- en akkerlanden.

Opmerking: In de wijkboeken van Antwerpen uit 1584 (het jaar voor de fameuze Val van Antwerpen) vinden we een koopman Adriaan Bardoel of Bardoul, wonende in de duurste wijk van de stad (kolonel in de burgerwacht)

  1. Hun zoon Franciscus Bardoel, gedoopt op 6 maart 1570 te ’s Hertogenbosch, studeerde artes aan de pedagogie de Valk te Leuven. Hij promoveerde op 23 november 1589 tot A.L. als 2e van 42 kandidaten. Hij behaalde in 1595 de titel I.U.L. Hij was schepen van ‘s-Bosch (1597, 1600, 1601). Francis is gesneuveld in 1601 tijdens het beleg van ‘s-Hertogenbosch. Gezien hij lid was van de Lieve Vrouwe Broederschap werd hij in 1607-1608 vermeld als overleden broeder.
    Hun andere zoon Joannis/Jan Bardoel is gedoopt op 27 juli 1577 te vermoedelijk ’s Hertogenbosch. Hij voerde titel Mr. (waarschijnlijk in de rechten). Huwelijk 28 september 1602 met Elisabeth van der Stegen. Luitenant, later kapitein der kloveniers te ‘s-Bosch. In de periode 1605-1619 zeven maal (1605/06/07/10/11/16/19) gekozen tot schepen van ‘s-Bosch. Verder was hij notaris; secretaris van de bisschop in 1603 en 1621; kerkmeester Sint-Cathrien of kruisbroederskerk3; weesmeester 1607-08 en kerkmeester van de Sint-Jan 1621/22. ↩︎
  2. Reinier van Brederode deed bij monde van zijnen lasthebber Coenradus Janszn de Confluentia (van Coblentz) 11 Augustus 1571 (Reg. n° 219 f. 522 vso) afstand van den tocht, dien hij als weduwnaar zijner eerste echtgenoote Margaretha van Doerne van het huis van Cloetingen had; het werd alstoen gezegd te zijn: domus, area, hereditas vacua, ledige plaetse vocata, porta, necnon introitus et exitus cujusdam alterius portae, stabulum, domus posterior, ortus, pomerium ac petia terrae pasturalis, sibi retro adjacentes, communiter de huysinge van Cloetingen nuncupatae en te staan tusschen het huis van de Tafel van den H. Geest, quadam domo Henricae, filiae quondam Jacobi Colen inter dictas duas portas jacente, ex uno en tusschen het huis liberorum domicelli Johannis de Doerne, het erf van Johannis Naets en het erf der Zusters van Orthen ex alio; dien afstand deed hij ten behoeve zijner kinderen Henrick, Walraaf, Floris, Wolphard, Maximiliana, Anna en Adriana van Brederode (de nonnen blijken niet medegeteld te hebben); nadat dit geschied was, verkochten die kinderen, de vijf laatstgenoemde hunner, omdat zij nog minderjarig waren, vertegenwoordigd door hunne voogden Gothard, heer van Millendonck, Ghoor, Vronenborch, Meyel enz. en Johannes van Wittenhorst, het huis van Cloetingen aan Laurentius Metsius, tweeden bisschop van den Bosch 13). Zooals wij hierna nog zullen zien, kocht deze in 1574 hier nog bij het te midden van dit huis staand huis van Jacob Colen. Laurentius Metsius kocht die beide huizen niet voor het Bisdom den Bosch, maar voor zich zelf; vandaar dat zij na zijnen dood geërfd werden door zijne bloedverwanten Barbara en Walburgis, dochters van Nycolaus van der Beken en Paulina de Mets, respectievelijke echtgenooten van Mr. Maarten Bardoul en Mr. Johannes Hogaerts Kelders, die het 10 November 1587 ruilden met Clemens Crabbeels, als prelaat der Abdij van Tongerloo tegen het refugiehuis, dat gezegde Abdij in de St. Jorisstraatte den Bosch had staan; gezegde prelaat was reeds in 1584 aan Metsius als bisschop van den Bosch opgevolgd. Het huis van Cloetingen werd daarop het refugiehuis der meergezegde Abdij, wat het slechts bleef tot 1590, want, zooals blijkt uit Foppens Historia Episcopatus Sylvaeducensis p. 75 stond die Abdij het in dat jaar aan het Bisdom den Bosch af om het te doen dienen tot bisschoppelijk paleis; het werd daarbij omschreven als: het groot huys van Tongerloo met syne toebehoirten, gestaen binnen die stadt van ’s Hertoghenhossche ende nu ter tijt vermangelt op het huys, by den Eerw. Heere den Bisschop Metsius syne erffgenaemen achter gelaeten ende nu by den teghenwoordighen Eerw. Heere Bisschop bewoont, geestimeert by gemeyn consent van partye op hondert guldens erffelijck. ↩︎
  3. Gezien beide broers Henricus en (grootgrondbezitter) Alard hun zoon Maximilianus noemend, ontstond even de idee dat de zoon van Henricus gronden erfde van zijn oom te Boekent en daar ging wonen. ↩︎
  4. Henricus [Bron Cor Verberk, Heemkundekring Oploo, NB] Maximilianus Bardoel trouwde te Aarle-Rixtel op 27-09-1657 met Wilhelmina Adriaens; zij is overleden op 27-11-1661 te Gemert. Uit dit huwelijk zijn drie kinderen geboren: Maximiliaan Franciscus, Anna en Adrianus. ↩︎
  5. Bron: Sanne van den Eijnde, “Stamboom van de familie Van den Eijnde(n) uit Gemert en Haarlem” ↩︎
  6. Een rotmeester is als een wijkmeester; hij int hoofdgelden (HG), ziet toe op  publieke zaken en de veiligheid, en laat publieke werken uitvoeren zin zijn rot, wanneer opgedragen door de overheid ↩︎

VLAM!