Petrus van Zeeland, herder van Leeuwen

Pastoor Petrus van Zeeland is op 24 december 1797 in Wijchen geboren als zoon van Lambertus van Zeeland en Hendrika de Vlam. Hij overleed op 7 augustus 1879.

De Historische Vereniging Tweestromenland, MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS, bracht in 1996 een artikel uit, genaamd: “Wijsbegeerte op Maas en Waalse pastorieën : Aantekeningen bij een vroeg-negentiende-eeuwse naamlijst / Johan van Os”. Dit ging over de publicatie en intekening van een boek: “Wijsgeerige Catechismus”.

Het boek bevat een ‘Naamlijst der Inteekenaren’: van personen dus die deze ongetwijfeld dure uitgave financieel mogelijk hebben gemaakt door het boek vooruit te bestellen, en op deze lijst komen ook inwoners voor van onze streek. In totaal is het boek zelfs door een tiental ‘Maas en Walers’ aangekocht, wat natuurlijk niet impliceert dat ze het ook allemaal gelezen hebben: t de ‘Eerw. Heer Berkel (J. van) R.C.P.1, E.H. J. Burgers (Hernen), Franciscus van Clarenbeek (pastoor te Bergharen, in 1818 nog kapelaan te Leeuwen), E. H. Engelbert Kerkhoff uit Neerloon (pastoor te Neerbosch), Wilhelmus van (de?) Geijn (pastoor van Batenburg), E.H. foannes Godefridus Maijer (te Afferden), E.H. Antonnis van Mook2 (uit Leeuwen), E.H. Joannes Smits uit Groot Linden, Mr J P A Voss (Vrederechter van het kanton Wijchen), E.H. Wilhelmus Wijnackers (uit Puiflijk) te Wanroij, Tiende en laatste Maas en Waler op de
Naamlijst is Petrus van Zeeland uit Wijchen.

Toen hij de ‘Wijsgeerige Catechismus’ bestelde, was hij nog theologiestudent in Groot-Linden , waar de Winssenaar Antonius van Koolwijk op zijn pastorie priesteropleidingen verzorgde. In 1821 tot priester gewijd, werd Van Zeeland eerst kapelaan in Millingen en in 1824 in Leeuwen . Daar hielp hij zijn pastoor Franciscus Verploegen uit Altforst, bij de bouw van de in 1916 uitgebrande waterslaatskerk aan de kop van de Waterstraat. In 1858 volgde Van Zeeland pastoor Verploegen in Leeuwen op . Hij is het geweest die in 1840 aan de dijk de machtige pastorie liet bouwen , die nog tot 1918 als zodanig dienst
heeft gedaan , vervolgens onderdak bood aan de burgemeester van Wamel, tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog een kleine
communiteit uitgeweken Franciscanen opnam , daarna als directeurswoning en kantoor van de Leeuwense wijnfabriek Cielo
werd ingericht en tegenwoordig3 als buitencentrum voor drugsverslaafden in gebruik is.

Foto van de onder pastoor van Zeeland gebouwde pastorie. Foto: Jan Rikken, 1985, Tweestromenland, nr 90.
De Watersnood in Gelderland van 1861
Kapelaan en pastoor P. van Zeeland in Leeuwen

Pas in 1828 komt zijn eerste bouwproject klaar: een ommuurde dodenakker, vanaf de Dijk in zijn geheel te overzien, op zo'n 100 meter van de afrit naar de Waterstraat.

In 1824 had pastoor Verploegen assistentie gekregen van een jonge kapelaan, de 27-jarige Petrus van Zeeland uit Wychen. De twee geestelijke kunnen het goed met elkaar vinden en zetten gezamenlijk hun schouders onder het tweede project: de bouw van een degelijke kerk die groot genoeg moet zijn om het groeiend getal parochianen plaats te bieden.

Tegen het midden van de jaren 1830 weet het kerkbestuur de overheid te bewegen tot een subsidie van f 1.000 gulden en in 1836 is het zover dat er naast het nieuwe kerkhof ook een nieuwe kerk van het zogenaamde waterstaatstype kan worden ingewijd. Met het oog op de watersnoden die Maas en Waa1 blijven teisteren, is de kerk op dijkhoogte gebouwd: vloer en ingang liggen gelijk met de kruin van de Dijk. Er zaL door de parochianen heel wat grond verzet zíjn, in 1828 al om het kerkhof op hoogte te brengen en een jaar of zeven later weer ten behoeve van de kerk.
Tot lang na de tweede wereldoorlog herinnerden langs de Waterstraat twee putten aan dit grondverze!.

Jonge buurt

Pastoor Verploegen was een doorzetter, maar geen man zonder maat of staat. Hij bezag het leven van de economische kant. Twee jaar functioneerde hij nog in
zijn nieuwe St. Willibrorduskerk, maar toen hij in maart 1838 de leeftijd van 65 jaar had bereikt, deed hij afstand van zijn ambt en droeg het over aan zíjn trouwe kapelaan, toen net 4l jaar. Met jeugdig vuur zette Petrus van Zeeland de parochiële planologie van Verploegen voort. Het eerste wat er onder zijn pastoraat in de jonge dorpskern verrijst, is een trotse pastorie die met haar hoge ramen uitziet over de Betuwe tot aan de Veluwezoom en- de Grebbeberg. In 1840 komt de bouw klaar.
Het Rijk had er een subsidie van 500 gulden aan toegekend. Dat vooral ook de parochianen destijds behoorlijk in hun beurs getast hebben om hun nieuwe pastoor een waardig onderdak te verschaffen, bewijst wel het feit dat "De Staf" , zoals de pastorie in de volksmond is gaan heten
142 jaar na datum nog in volle glorie overeind staat, naast de afrit van de Waterstraat. Hoewel het gebouw' in de loop van bijna anderhalve eeuw menige keer van bestemming veranderd is en daar ook uiterlijk de sporen van vertoont, mag het er als laatste getuigenis van de l9e-eeuwse poging om Leeuwen een hart te geven, nog altijd zijn. Pastoor van Zeeland betrok de kolos met zijn kapelaan en zijn dienstmeisje, Jantje Otten de Vree. Zíjn voorganger Verploegen, bleef als emeritus in de buurt wonen, in het dijkpand nr, 142, dat hij deelde met de kleermaker Eendrik van Deenen en diens vrouw Anna Tromp.
Uit het Leeuwense Bevolkingsregister van 1840 kunnen we al lezen dat de pastoorsplanologie geen slag in de lucht is geweest.

Rondom de nieuwe parochiekerk blijken zich een aantal ondernemende vakmensen gevestigd te hebben: de bakker Jan van Wolferen, de koperslager Jacobus Tijssen, de hoefsmid Engel Pompen4, de schipper Peter van Kessel, verschillende klompenmakers, de bakker Jan Matthijs van Elk en de koopman Mattijs Mulders.
Het is overwegend jong volk en de pastoor draagt er blijkbaar het zíjne toe bij om de buurt jong te houden. We zien tenminste een Hendrika van Zeeland5, vermoedelijk familie van de pastoor, van Wychen naar Leeuwen komen om een huwelijk aan te gaan met Aart Pompen6, de oudste zoon van de hoefsmid. Bij de Pompens trekt later een horlogemaker uit Hernen in, Henricus Vergeest7, die ook handel drijft in goud en zíIver, en zijn schouders zet onder de Harmonie van het Maas en Waals Mannenkoor Willem III8 en op zijn beurt weer een dochter levert aan het katholiek onderwijs. Bij een kerk hoort een kroeg.
Aan de afrit van de Tesstraat zít herbergier Jacobus Van Mook9 in "De Gouden Wagon" en nog dichter bij de kerk, als naaste buur van de pastoor in westelijke richting, exploiteert schipper Van Kessel het café dat naderhand in pacht overgenomen zal worden door Hannes van Zandvoort. De nieuwe dorpskom is geboren.

Tekst hierboven verleend door de Heemkundevereniging Leeuwen.

In het boek “Leeuwen en Elisabeth” : de parochiële voorgeschiedenis en de ontwikkeling van de Stichting “St. Elisabeth” 1932-1982 (cop. 1982)/ door Johan van Os ; met medew. van Th.B.H. van Erp en A.M. Blans ; Stichting Verpleeghuis “St. Elisabeth”, Beneden-Leeuwen” vinden we meer over Peter van Zeeland die hier een zeer belangrijke rol speelde als pastoor.

Petrus heeft ook de verschrikkelijke ramp van de dijkbreuk meegemaakt te Beneden-Leeuwen, en de slachtoffers uit zijn parochie begraven. De lijst hierna is verkregen bij de Heemkundevereniging Leeuwen.

De Watersnood van 1861

Overstroming 1861

De Gelderlander deed verslag van de grote overstroming in Maas en Waal in 1861. Hieronder een fragment van J. Reijnen en J. van den Brink, CC-BY-NC:

‘Het was in de laatste dagen van januari 1861, dat de Waal die sinds enige tijd met een hechte ijs massa overdekt dicht gevroren zat, bij Nijmegen meermalen in beweging kwam. In de nacht van 31 januari op 1 februari zag deze kilometers lange ijs klomp kans zich ook verder benedenwaarts los te breken. Aan het beneden-einde van de uiterwaarden kon het water echter niet door vloeien. Het muurvaste ijs aan de ene kant en de dijk aan de andere kant vormde zodoende een trechter, die steeds smaller en nauwer werd. Het kon niet anders of het water, daarin op gevangen, moest tot een schikbarende hoogte worden opgestuwd. Onder de aanhoudende aanwas steeg het spoedig boven nood peil. De overloop werd gedurig sterker en liet zich steeds dreigender aanzien. Met hevig geruis stortte het water zich over de dijk, grote ijsstukken mee voerend, om het vernielingswerk nog te bespoedigen. Helaas, dat werk werd plotseling voltooid.

Een stuk der kaden aan de dijk te Leeuwen – even boven de afweg naar Wamel – werd eensklaps weg gestoken en geen menselijke krachtenspanning was in staat de verdere aandrang te keren. Het was 1 februari om 6 uur in de morgen. Een allerverschrikkelijkste verwoesting was het werk van een ogenblik. Ongeveer 12 huizen werden terstond in de woeste stroom meegesleurd en meerdere personen zag men onder hart verscheurende angst kreten, de het lawaai van de kolkende stort vloed nog overstemde, door de golven wegvoeren.’

De reddingsoperatie kon op gang komen al was het maar door wie over een vaartuig beschikte: Anno 1860 en één stond de vloed aan dezen steen.

Het water kwam van een dijkdoorbraak bij Beneden Leeuwen (bij ‘de Klef’). IJs had zich in de rivier de Waal opgestapeld en omdat de dijk smal was werd in de nacht een groot deel van de dijk weggedrukt en daarmee 14 huizen die dicht bij de dijk stonden. 37 mensen uit Leeuwen kwamen daarbij om.

Heemkundevereniging Leeuwen

In het artikel van Tweestromenland nr 90 is nog een verwijzing naar de familie Kuppen; deze familie heeft ook familiale banden met de familie de Kleijn. Uit noot 10 bljkt dat deze familie welstellend was: De moeder van ‘Mina Köpp’ – Elisabeth Barbara Smits van ‘De Uiversnest’ in Deest – heeft omstreeks 1900 substantieel bijgedragen aan de bouw van de parochiekerk in Beneden-Leeuwen, als gevolg waarvan Leeuwen uiteenviel in twee dorpen: Boveneind en Benedeneind. Dochter Mina financierde in 1952 goeddeels de stichting van het Benedeneindse zusterklooster ‘St. Elisabeth’ (tegenwoordig streekmuseum Tweestromenland). Dit gebouw ligt in de Pastoor Zijlmansstraat tegenover de Sint-Alphonsuskerk (gebouwd na het afbranden van de waterstaatkerk in 1916).

Het voormalig klooster Sint-Elisabeth te Beneden-Leeuwen.

Waarom volgde Petrus van Zeeland een priesteropleiding in een seminarie in een onbeduidend dorp? Was er dan geen seminarie in een stad als Nijmegen? Het verhaal van priester-Provinciaal van Gelderland R. Raken geeft een verklaring hiervoor. Lees hier meer over op Delpher.

De R.K. kerken in Leeuwen

In 1832 bouwde men te Leeuwen  een waterstaatkerk met pastorie deze stond a/d Waterstraat. Zij deed dienst voor de beide Leeuwens.

Pas in 1900 werd de parochie Leeuwen gesplitst in Benenden en Boven Leeuwen: Beneden-Leeuwen kreeg toen een eigen kerk met pastoor . Boven-Leeuwen behield de waterstaatskerk als eigen kerk; deze brandde  later af waarna Boven Leeuwen een  nieuw eigen kerkgebouw  kreeg. [Gerard Kouwenberg, Heemkundevereniging Leeuwen]

Pastorie H. Alphonsuskerk
(Zandstraat op de hoek met Pastoor Zijlmansstraat te Beneden-Leeuwen)

Pastorie H. Willibrorduskerk
(Pastoor Schoenmakersstraat te Boven-Leeuwen, gebouwd in 1916)

De eerste pastorie naast de Waterstaatskerk
(Waalbandijk en hoek met Waterstraat te Beneden-Leeuwen, afgebrand in 1916)

  1. R.C.P. = Roomsch Catholeijk Priester ↩︎
  2. Antonius van Mook, pastoor van Horssen ↩︎
  3. anno 2020 ↩︎
  4. Engelbertus Pompen, hoefsmid, getrouwd met Cornelia van Elk ↩︎
  5. Nichtje van Petrus. Hendrina van Zeeland, geboren op 17-03-1831 te Wijchen, dochter van Godefridus van Zeeland (jongere broer van Petrus) en van Hendrina Janssen. ↩︎
  6. Arnoldus Pompen, smid, zoon van Engelbertus Pompen en Cornelia van Elk, overleden te Oudenbosch op 11-01-1922; getrouwd op 27-03-1861 te Wamel, met Hendrina van Zeeland, geboren op 17-03-1831 te Wijchen, dochter van Godefridus van Zeeland (jongere broer van Petrus) en van Hendrina Janssen. Zij overleed te Oudenbosch op 18-07-1904. Hendrina is dus een nichtje van Petrus. Hun zoon werd genoemd naar Petrus: Petrus Engelbertus Godefridus Pompen, geboren op 18-03-1863 te Leeuwen ↩︎
  7. ook familie: Henricus Vergeest is de zoon van hoefsmid Willem Vergeest (Hernen) en van Johanna de Kleijn, dochter van Hendrina de Vlam en Willem de Kleijn (Wijchen). Hij trouwde te Leeuwen met Berdina Maria van Wichen. ↩︎
  8. Harmonie Willem III bestaat nog steeds en bruist anno 2024. ↩︎
  9. Jacobus van Mook is een neef van Antonius van Mook, oud-pastoor van Horssen, en intekenaar op de “Wijsgeerige Catechismus”. Antonius woonde bij hem in. Jacobus en zijn vrouw Jantje van de Werdt baatten aan de kop van de Tesstraat een herberg uit. ↩︎

VLAM!