We weten niet waar het koppel verbleef in de stad. De Sint-Walburgaparochie lag binnen de burchtmuren en aan de Werf, en dus aan de Schelde, en werd begrensd in het Zuiden door het Steen, de Burchtgracht en de Zirkstraat, in het Oosten door de Lange Koepoortstraat en Noordwaarts, inclusief Nieuwstad (met de diverse vlieten o.a. Brouwersvliet), tot aan de Slijkpoort.
Nieuwstad was het platteland intra-muros. Net voorbij de Brouwersvliet en het Oosters Hanzehuis had Nieuwstad rond de andere vlieten het karakter van het platteland, waar groenten en fruit voor de Antwerpenaars werden verbouwd en de dieren konden grazen, maar waar ook veel blekerijen voor het linnen werden gehouden. Toen Sebastianus werd gedoopt, was Petrus Henssens zijn doopgetuige. Mogelijk waren onze voorouders de logees van Petrus gedurende hun verblijf in de stad, en kenden ze hem ook goed wegens de hoeve in Deurne.
Waar woonde het gezin Vlam in Deurne?
De Geschiedenis van Deurne en Borgerhout en ook van andere dorpen zoals Edegem en zelfs Kontich leerde ons alvast veel nieuwe inzichten.
Het is de bekende periode van de Tachtigjarige oorlog tussen het Spaanse Rijk (Filips II, III en IV) en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, die in 1568 met de militaire invallen van Willem van Oranje was begonnen en dus moegestreden eindigde in 1648 met de Vrede van Münster.
In die 80 jaar was er een Twaalfjarig Bestand (1609–1621).
Sedert 1621 begonnen de schermutselingen tussen de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden opnieuw. Aartshertog Albrecht van Oostenrijk is overleden nadat de onderhandelingen over het bestand mislukten, en de Spaanse troon krijgt de Zuidelijke Nederlanden weer onder haar rechtstreeks gezag.
De oorlog tussen Noord en Zuid barstte in alle hevigheid los met wisselende successen en verliezen aan beide kanten.
Het is anno 1636. 1636-1637 is het tijdstip van de Retorsie , waarop de ouders van pasgeborenen in Deurne werden verzocht hun kinderen binnen de stad te laten dopen, waar de pastoor en kapellanen hun toevlucht hadden gezocht. Dit is dan ook de reden waarom Michiel junior in de Sint-Jacobskerk gedoopt werd. Het was immers de dichtste kerk vanaf Deurne die in aanmerking kwam om een kind te dopen.
Deurne (met Borgerhout) was net als Oorderen, Berchem, Wilrijk, Austruweel (Oosterweel) en Wilmarsdonk geen op zichzelf staande heerlijkheid. De Stad Antwerpen had de heerlijke rechten verworven na de dood van jonker Jan van Nevele; die verkreeg eerder in 1613 de beleende heerlijkheden en liet zich aanstellen als drossaard-generaal met alle mogelijke bevoegdheden, tot afgrijzen van de Stad Antwerpen en haar kasteelheren (die in Deurne een speelhof bezaten).
Bij de ‘slag van Deurne’ op 2 maart 1579, gevoerd tussen de Spanjaarden en de Staatsen, worden de kerk en het ganse dorp verwoest. Omstreeks 1600 hervatten schoorvoetend de herstellingswerken aan de kerk; in 1615 is het nieuwe koor klaar, in 1624 de noorderkruisbeuk met het O.-L.-Vrouwaltaar en in 1627 de zuiderkruisbeuk met het Sint-Fredegandusaltaar. Eerst 20 jaar later, in 1644, is de kerk zo goed als voltooid en wordt ze geplaatst onder het patroonschap van Sint-Fredegandus, de heilige die met succes Deurne van de pest had bevrijd. Deze datum prijkt op de makelaar van het westportaal ‘1644 SINTE FREDEGAND TOT DOORNE’. In oktober 1644 wordt de kerk plechtig ingewijd. Tot in de 19de eeuw wordt de Sint-Fredegandusparochie bestuurd door de Norbertijnen van de verdwenen Antwerpse Sint-Michielsabdij.
De pastoor tussen 1608 en 1651 was Petrus Anchemant (alias Peeter Hansmans), een kanunnik (en zoon van de heer van Marke) van de Sint-Michielsabdij, door Deurne aangesteld als wettig pastoor of erfparochiaan.
In De Geschiedenis van Deurne en Borgerhout, van de Deurnese archivaris J.B. Stockmans anno 1900, samengebald in een lijvig boek van ca. 900 bladzijden, leren we veel over het ontstaan van het dorp en het leven in Deurne door de eeuwen heen.
De heerlijkheid Deurne lag ten oosten van Antwerpen.
Deurne bezat, naast de kerk en een dorpscentrum op het kruispunt naast de Deurne-brug, voornamelijk huizen van plaisantie of speelhoven (lusthoven) voor de gegoede burgers uit de stad. Borgerhout was een gehucht van de heerlijkheid Deurne, had een kapel en verscheidene stenen huizen met trapgevels langsheen de weg tussen Kipdorppoort en Deurne-brug.
Michiel en Digna woonden in de heerlijkheid Deurne. Voor hun verplaatsingen naar de stad Antwerpen vanuit Deurne-dorp passeerden zij langsheen de in 1579 (Slag bij Borgerhout) door Staatse troepen verwoeste Sint-Fredeganduskerk en het eveneens platgebrande Sint-Willibrorduskerkje, over de Steenweg (aangelegd over de eeuwenoude, ooit door monniken van de verdwenen abdij Quercolodora aangelegde, Eiendijk via de Kipdorppoort over Kipdorp en Sint-Jacobsmarkt, Wolstraat zo naar de Werf waar de Sint-Walburgiskerk zich bevond. De eeuwenoude burchtkerk werd eerder vernoemd naar de apostelen Petrus en Paulus.
Het Sint-Willibrordkerkje werd aanvankelijk opgericht als een kapel als onderdeel van het benedictijnerklooster gesticht door de H. Willibrord. Al diverse malen werd het kerkgebouw op deze plaats heropgericht: dertig jaar nadat het gebouw door de Staatse troepen werd platgebrand, verrees een houten constructie in 1613. Overledenen werden echter begraven in en rond de Sint-Fredeganduskerk, tevens de parochie van Deurne en Borgerhout sinds 1597 gewijd aan de Heilige Fredegandus (wegens een miraculeus einde van de pest in 1512; voorheen was de kerk gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw), weliswaar een kerk die met mondjesmaat en over vele jaren gespreid terug heropgebouwd moest worden. Vooral de eerste vaste pastoor in vele jaren Petrus Anchemant was de drijvende kracht achter de wederopbouw; hij bouwde ook de nabijgelegen en nog bestaande pastorij tussen kerk en het Schijn.
Om de stad binnen en buiten te raken, was er maar één poort die onze voorouders door en door kenden: de Kipdorppoort
Als Elisabeth en Maria, de dochters van Digna en Michiel, ergens gedoopt werden, dan kan dit gebeurd zijn in Deurne (St-Fredegandus) of Borgerhout (St Willibrord); van Elisabeth hebben we tot nog toe geen doopakte gevonden. Dat de jongens in Antwerpen werden gedoopt en het koppel er is gehuwd, heeft te maken met de Retorsie1, en het feit dat mijnheer pastoor zich met zijn kapelaans in de stad had teruggetrokken na het twaalfjarig bestand uit angst voor represailles door de Staatsen. Dan kan het ook zijn dat er toen akten verloren gingen.
Waar Michiel en zijn gezin woonde, weten we vooralsnog niet. Toen ze trouwden, vermeldde de pastoor ‘uit onze parochie’, dus woonden ze in de Sint-Walburgisparochie. Gezien Petrus Henssens als doopgetuige optrad voor Sebastianus in dezelfde kerk, en omdat beide gezinnen ook later in Deurne voorkomen, kunnen we ervan uitgaan dat beide gezinnen in elkaars buurt woonden, en misschien dezelfde belangen deelden, bvb. op zakelijk vlak.
Petrus Henssens, die een heerlijk verblijf (huis van plaisantie of lusthof met omgrachting en hoeve, bezat in de Vosstraat (Deurne- Zuid (ten zuiden van de Herentalse vaart/baan)2; en andere personen die verwant zijn aan een beenhouwers- en een apothekersgeslacht in Borgerhout op de Steenweg (vandaag Turnhoutse baan, zie hierna Ferrariskaart 1777).
Kijk even waar Petrus Henssens zijn lusthof in Deurne had.
Samengevat:
Afgaande op alle elementen die meermaals naar Borgerhout wijzen, lijkt het aannemelijk dat onze voorouders langsheen de Steenweg woonden in Borgerhout of tussen Borgerhout en Deurne-dorp of in Deurne-dorp.
De huisjes van Borgerhout langs de Steenweg of “In de beenhouwers”, met smalle houten luifels om het verkeer niet te belemmeren, en de openbare pomp op de weg. Door de modernisering van de huizen verdwenen de trapgevelwoningen en pompen geleidelijk vanaf 1853. (tekening Jan Baetens, oud-schepen en kunstschilder Borgerhout, De Geschiedenis van Deurne en Borgerhout, 1890)
- De Retorsie was een vordering bij represaille, als antwoord van de Verenigde Nederlandse Provinciën op de door de Spaanse Nederlanden opgelegde contributie aan de inwoners van Breda (Tot 1637 was de stad in Spaanse handen): Bergen-op-Zoom (in Hollandse handen) was het traditionele contributiekantoor van Noord-Brabant en het legde sinds 1632 dezelfde contributies op aan dorpen als Deurne, Edegem, … Alle inwoners van die dorpen waren vogelvrij verklaard als ze in handen van de Staatse soldaten zouden vallen. In 1634 ontvingen de dorpen plakkaten waarin alle sauvegardes (vrijgeleiden) werden opgeheven: voortaan waren ook alle rentmeesters, officieren (dorpsregeerders) en geestelijken vogelvrij verklaard, karrevrachten mochten niet meer naar de stad lossen en priesters werden verbod opgelegd de mis op te dragen: velen sloegen velen op de vlucht. Dat er weinig weerwerk van het Spaanse leger te verwachten viel, kwam doordat Spanje ook nog in oorlog verwikkeld was met Frankrijk. Pas tegen 1645 keerde de rust volledig terug. ↩︎
- De oppervlakte van de hoeve en lusthof van Petrus Henssens was zo groot als het Boekenbergpark, en bevond zich in de hoek waar daar waar de Luchthavenlei nu loopt naar de Luchthaven van Antwerpen (zie locatie “Gekroonde leeuw” over de luchtfoto). Dit hele areaal was, volgens het kaartenboek (Caerte figuratief) van de Sint-Michielsabdij, vrij van tienden. (Hierbij zien we ook nog de locatie van het eveneens verdwenen Lanteernhof) ↩︎