Een kijk op de geschiedenis die een impact had op onze voorouders
Onze identiteit.
Waar je als kind bent opgegroeid, ben je als vanzelf vereenzelvigd met je omgeving. Sommigen willen er weg en komen er niet meer terug. Anderen krijgen heimwee. De meesten blijven binnen de heimat.
Waar je ook bent, je kent je eigen plek als geen ander en je kan er alles over vertellen want het was of is nog steeds jouw plek.
Als je je voorouders begint te onderzoeken, begin je die identiteit van uit een ander perspectief te bekijken. Het is normaal dat je je Belg of Nederlander noemt als je in dat land bent geboren. Maar vóór 1830 bestonden nog geen Belgen, en waren we gedurende 15 jaar alle Nederlanders. Tot de Franse invasie beschreven buitenlandse bezoekers aan onze Lage Landen de inwoners gemakshalve Vlamingen, hoewel Brabanders en Vlamingen eeuwenlang tot een verschillend statuut behoorden, nl het Graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant.
Zelf dacht ik als kind een rasechte Bruggeling te zijn, want geboren en getogen met ouders en voorouders uit dezelfde stad tot ik begreep dat mijn grootvader uit Merksem (Antwerpen) afkomstig was: François Karel De Vlam was aldus de eerste De Vlam in West-Vlaanderen; mijn grootmoeder’s voorouders kwamen uit West- en deels uit Oost-Vlaanderen.
Mijn grootouders aan moeder’s kant vinden we eerder terug in Eernegem en Loppem, hun voorouders uit West- en Oost-vlaanderen, of vóór de Franse invasie: het graafschap Vlaanderen. Vandaag zien we alle nakomelingen uitzwermen naar diverse provincies.
Als we mijn betovergrootvader zoeken, komen we in Nederland uit. Hij was dus een ‘Hollander’, zoals we in België zeggen. Nee hoor, hij was een Noord-Brabander, zouden ze in Rijsbergen zeggen, zoals al zijn voorvaders. Al zijn voorvaders? Wel, Joannes de Vlam, de vader van mijn betovergrootvader Julianus Franciscus kwam uit Wijchen [spreek uit: Wiechen] en dat maakt deel uit van het hertogdom Gelre (nu provincie Gelderland), en diens grootvader Petrus was geboren in Gemert: en dat was ook geen deel van toenmalig Staats-Brabant, maar bestond als een enclave van het Heilige Roomse Rijk. Ignatius was geboren en getogen in Tongerlo in het hertogdom Brabant, wat wij voor die periode de Zuidelijke of Spaanse Nederlanden noemen. België bestaat immers pas sinds 1830.
Was er dan geen grens? Ja, die ontstond toen de protestantse Nederlanders en de Spanjaarden tot een bestand zijn gekomen, een relatief bestand dat nog ettelijke jaren zou duren tot het Verdrag van Münster dat de grenslijn tussen Noord en Zuid definitief zou bezegelen. Tot dan was ook de Spaanse koning de soeverijn over de Nederlanden, al had hij niets meer in de pap te brokken als het ging over de Republiek der Nederlanden. Gemert was zelf ook een buitenbeentje, want behoorde als katholieke enclave binnen de provincie toe aan de Ridders van de Duitse Orde, van dewelke de landcommandeur zetelde in het kasteel van Alden Biezen (Bilzen, LB, België).
Mocht men zo reizen tussen stad en land?
Tja, handel was nu eenmaal belangrijk ongeacht de religie. Ignatius de Vlamme was voerman (vergelijk het met een hedendaags transportbedrijf, maar dan met paard en kar) in vlas tussen onder andere Helmond en Antwerpen.
Men mocht inderdaad vrij reizen, maar om onderweg niet lastig gevallen te worden door ordetroepen, kon men, zoals Ignatius, maar betere een vrijgeleide op zak hebben. Dan wisten de ordetroepen dat er wat zou zwaaien als hun heren, voor wie eer hoog in het vaandel staat te horen kregen dat personen met vrijgeleide werden belet hun werk te doen.
Waren de mensen die van de Zuidelijke Nederlanden gescheiden werden dan Nederlander of bleven ze Brabander?
Zolang ze binnen de heerlijkheid Gemert woonden, onder bescherming van de Ridders van de Duitse Orde, bleef voor die inwoners alles bij het oude. Maar ook wie in Den Bosch of Eindhoven woonde, bleef zich Brabander noemen. Waarom niet? Men heeft nooit anders gekend. Dit was geen identiteit van een natie, maar de identiteit van een volk dat eeuwenlang met elkaar verbonden was. Daarom is het ook mooi dat genealogische Nederlandse en Belgische verenigingen over de huidige grenzen heen gaan samenwerken alsof ze terug één Brabant vormen. Ook de Brusselse en Waals-Brabantse verenigingen horen daarbij. Ooit was dit hele hertogdom eveneens tweetalig: Diets en Frans (pas op: geen Waals, één van de oïl-talen, want die waren lokaal gebonden talen). Frans was de bestuurlijke taal van edellieden en rechterlijke machten. Latijn was de juridische en religieuze taal. Diets is wat de bevolking in Vlaanderen en het grootste deel van Brabant sprak en leerde schrijven tot aan de Latijnse school.
De Zeventien Verenigde Nederlanden tussen 1543-1579 : Belgium Foederatum
[Bron: De Zeventien Verenigde Provinciën]
Wat hierna volgt is een beknopte versie van alles wat terug te vinden is op de zeer interessante site Wazamar, door de heer Walter Andreas Groen.
In 1548 door het Verbond van Augsburg verenigd tot één Bourgondische Kreits.
In 1549 bepaalde de Pragmatieke Sanctie dat de erfopvolging in alle Nederlandse gewesten op identieke wijze geregeld worden, hiermee werden de Nederlanden één en ondeelbaar verklaard.
Sinds het midden van de zestiende eeuw werd dit gebied aangeduid met de naam “Zeventien Provinciën”.
De naam Belgium is een afleiding van een door Julius Caesar gestichte provincie Gallia Belgica. Belgica is afkomstig van een groep Keltische stammen die ‘Belgen’ werden genoemd. De humanisten gebruikten de naam ‘Belgae’ of ‘Belgium’ voor zowel het huidige Nederland en België tezamen als afzonderlijk.
De indeling naar statencolleges op de zitting van de Staten-Generaal van 25 oktober 1555 bij gelegenheid van de troonsafstand van Karel V:
01 – hertogdom Brabant
02 – hertogdom Limburg en land van Overmaas
03 – hertogdom Luxemburg
04 – hertogdom Gelre en graafschap Zutphen
05 – graafschap Vlaanderen
06 – graafschap Artesie
07 – graafschap Henegouwen
08 – graafschap Holland
09 – graafschap Zeeland
10 – graafschap Namen
11 – steden en kasselrijen Rijsel, Douai en Ochies
12 – heerlijkheid Doornik en het Doornikse
13 – heerlijkheid Mechelen
14 – heerlijkheid Friesland
15 – heerlijkheid Utrecht
16 – heerlijkheid Overijssel, Drenthe, Lingen, Wedde en Westwoldingerland
17 – heerlijkheid Groningen
Republiek der Zeven Verenigde Vrije Provinciën tussen 1579 en 1795
De Nederlanden in de 17e eeuw
Sedert 1579, en bevestigd bij de Vrede van Münster (1648), hebben de Noordelijke Zeven Vrije Provinciën zich verenigd in een republiek, terwijl de Zuidelijke nederlanden onder Spaans (katholiek) bewind bleven. De zogenaamde Generaliteitslanden, die ten Zuiden van de Maas als natuurlijke grens lagen, dienden als een soort buffer tegen vijandelijke troepen vanuit het Zuiden. Het waren voornamelijk Rooms-katholieke gebieden die in een later stadium van de Tachtigjarige Oorlog op de koning van Spanje veroverd waren.
Zoals op de kaart te zien, werden de van het graafschap Vlaanderen en hertogdom Brabant afgescheiden gedeelten hernoemd als Staats-Vlaanderen, en Staats-Brabant. Dit bleef zo bestaan tot de Franse invasie in 1795.
Meer lees je op o.a. Wikipedia.
De Spaanse Successieoorlog werd beslecht in 1713 met de Vrede van Utrecht, waardoor de Zuidelijke katholieke Nederlanden voortaan deel uitmaakten van het Habsburgse Oostenrijk. Tussen 1740 en 1748 woedde de Oostenrijkse Successieoorlog, en maakten de Fransen (onder koning Lodewijk XV) handig gebruik van de impasse om de Oostenrijkse Nederlanden alsook Maastricht en Breda te bezetten. In de zogenoemde Oostenrijkse of Keizerlijke Nederlanden was de Franse invasie van 1794 veel ingrijpender. Kloosters en abdijen werden afgeschaft; moumentale kerken en abdijen werden afgebroken of tot kazerne of magazijn gereduceerd; priesters werden opgejaagd wild tenzij ze trouw zworen aan de Franse Republiek,…
De impact van de Franse invasie was kleiner in de voormalige republiek, dat dan de Bataafse Republiek. of nog Bataafs Gemenebest, zou heten tot 1806, wanneer Napoleon Bonaparte zijn broer Lodewijk tot koning verhief van het koninkrijk Holland.
Met de oprichting van het Eerste Franse Keizerrijk onder Napoleon I, werden de Lage Landen volledig ingelijfd en werden wij officieel Franse ingezetenen (citoyens).
Sedert de Franse inval in 1794 werd het oude feodale systeem op de schop gezet en een geheel nieuw administratief, bestuurlijk en gerechtelijk systeem gevormd dat vandaag nog steeds onze contreien bepaalt. Alle steden en dorpen werden gemeenten, ondergebracht in kantons, en verder gegroepeerd in departementen.
Voor ons stamboomonderzoek komen voornamelijk de departementen Bouches du Rhin en Deux Nèthes in ons vizier.
Na de Russische aftocht van het Franse Leger wordt Napoleon afgezet, Willem I wordt koning van het Vorstendom der Nederlanden. De voormalige Zuidelijke Nederlanden komen onder een Generaal-Gouverneur. In 1815 onstapt Napoleon I van het eiland Elba en ontketent de Zevende Coalitieoorlog; uiteindelijk moet hij de duimen leggen in de Slag bij Waterloo tegen de geallieerden (de coalitie), en wordt hij definitief keizer af.
In 1815 beslissen de Europese mogendheden tot de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden, onder Willem I. Een nieuwe grondwet wordt aangenomen. Willem I wordt tevens groothertog van Luxemburg. Zo wordt een buffer tegen Frankrijk opgeworpen. Een mooi overzicht van de wapens van de nieuwe provinciën vinden we hier.
Grote ontevredenheid in de Zuidelijke Provinciën leidde ertoe dat de grootste partijen van katholieken en liberalen met steun van de bevolking opriepen tot onafhankelijkheid. Voor erkenning van het nieuwe Koninkrijk België onder Leopold I moest het nieuwe bewind wel genoegen nemen met het feit dat een Limburgs deel met Maastricht onder Nederland bleef bestaan.
Sinds 1830-1831 zijn er geen landsverschuivingen meer voorgevallen voor wat betreft onze stamboom, waardoor men nu voortaan een onderscheid maakte tussen de Nederlandse en de Belgische nationaliteit.
Waarom waren de Lage Landen, en dan vooral onze contreien zo interessant voor de rest van de wereld?
Uit brieven, verslagen en andere documenten inkijken die door handelaars, religieuzen en bezoekers vanuit andere landen lezen, dan beschikten de Nederlanders over heel veel positieve eigenschappen dat andere landen wisten te waarderen; veel interesante gegevens die ons inzicht verschaffen over hoe anderen naar ons hebben gekeken vinden we in een boek geschreven door historicus Joey De Keyser “Vreemde Ogen”1:
- de gastvrijheid van inwoners in Brugge als in Antwerpen kende geen grenzen: kooplieden werden in de watten gelegd. Het geloof van wie onze steden bezochten in het kader van de handel mocht geen beletsel vormen om de handel slaagkansen te geven op succes.
- De vriendelijkheid leek alsof het een ‘costuyme’ van de lokale overheid die aan de bevolking was opgelegd. Vriendelijkheid leidde tot gastvrijheid, wat leidde tot handel, en daar werd iedereen beter van.
- De vlijt die aan de dag gelegd werd door de bevolking wekte eveneens bewondering op. Kinderen werden al heel jong voorbereid om te (leren) werken, zelfs al waren ze pas drie jaar oud. Moerassen en droge zandstreken werden vruchtbaar gemaakt door allerhande technieken die door de buitenlanders bestudeerd werden. Nederlanders kropen al vroeg in bed om voor dag en dauw op te staan en het meeste werk van de dag gedaan te krijgen.
- De mensen waren groot en blond is een vaststelling die al sedert Julius Caesar bekend was. Dat ze doorgaans iets groter waren dan hun Europese zuiderburen had vooral met eetgewoontes te maken, maar die vergelijking ging niet meer op toen er meer gemengde huwelijken begonnen voor te komen.
- Daartegenover stond dat ze niet bang waren om voor hun overtuiging op te komen en zich desnoods tegen de gevestigde orde te verzetten, zelfs albetekende dat een gewisse dood.
- Vreemde ogen, Een kijk op de Zuidelijke Nederlanden, Joey De Keyser, 2010, uitg. Meulenhoff/Manteau ↩︎