Dit onderwerp sluit aan bij de inleiding van Wim N. Koningstein in zijn boeken over Ignatius en zijn nakomelingen, met name deel I blz 22.-32.
In Nederland én in België krijgt het huwelijkspaar (meestal) een trouwboekje mee van de Burgerlijke Stand. Hierin worden een aantal wettelijk bepalingen opgenomen zowel voor de man als voor de vrouw als voor het koppel samen. Mogelijk worden ook een aantal richtlijnen of nuttige wenken meegegeven.
In Nederland werd in het Interbellum naast het Burgerlijk trouwboekje ook nog een Kerkelijk trouwboekje meegegeven aan het echtpaar. Dit bevatte de regels waaraan gehuwden zich volgens de kerk dienden aan te houden om een goed huwelijk te waarborgen.
De Nederlandse Kerkgemeenschap bracht vanaf 1900 de volgende richtlijnen uit.
Zolang een vrouw of een man geen kinderen had of de vrouw nog niet in verwachting was vóór het aangaan van een huwelijk werden zij aangemerkt als jonge lieden, hetzij jonge dochter (j.d.) of jonge man (j.m.), weliswaar met de aantekening weduwe resp. weduwnaar.
Wim N. Koningstein heeft in zijn werken (deel I van Ignatius en zijn nakomelingen) over de familiestamboom de Vlam een uitvoerige uiteenzetting gebracht over de huwelijksituatie in vroeger tijden, hoe precair bevallingen waren en veelal de reden van overlijden van de moder tijdens of kort na de bevalling. Wegens de moeilijke financiële of beroepssituatie van de vader, was hertrouwen doorgaans de enige manier om de kinderen groot te brengen. de Kerk was beducht voor een lichtzinnige omgang met de huwelijksplichten en was een tweede (of derde) huwelijk voor de Kerk niet echt genegen.
De rouwdracht van de weduwnaar was relatief kort, maar de weduwe moest een rouwtermijn van 300 dagen doorlopen om te voorkomen dat een kind, verwekt in het vorige huwelijk, van haar toekomstige man, een wettig kind zou worden van de vrouw in het volgende huwelijk.
Nog in deel I blz 22 en volgende lezen we over de reden van de ongehuwden binnen het gezin, het hertrouwen van een van de ouders die zijn of haar partner is verloeren en ‘kinderlast’ heeft. het huwelijk tijdens het Ancien Régime, of zoals de overheid bepaalde in de Generaliteitslanden of vanaf de Franse Tijd,
Hier volgt nog interessant artikel over deze onderrichtingen (klik hier).
Het valt niet mee om keurig, katholiek, gehuwd te zijn in het interbellum (1918 – 1939) en de jaren erna. De katholieke voorschriften zijn streng en de regels hoe je kinderen moet opvoeden, zijn ook al tamelijk voorschrijvend. In de huidige tijd zullen weinig gehuwden nog zo leven, maar het is goed te bedenken waar onze ouders hun regels en geboden vandaan haalden.
Ook in België?
Voor wat de Belgen aangaat, bestaat er enkel het Burgerlijk Trouwboekje1. Tenslotte is de doorsnee Belg van voornamelijk katholieke huize gezien de historische context na de Val van Antwerpen en de daarop volgende Contra-Reformatie in de Zuidelijke Nederlanden vanaf 1585, en hebben de catechese als ook de verloofdencursus reeds de nodige voorlichting meegebracht, o.a. over het huwelijksplichten en de doop van kinderen. Natuurlijk is er in de loop van die geschiedenis veel veranderd, maar begon het afnemen van de absolute katholieke macht en invloed pas vanaf de jaren 1950…
Het (burgerlijk) trouwboekje van rond de eeuwwisseling (na 1897-1900) geeft onderrichtingen mee aan nieuw gehuwden met: Verplichtingen der inwoners betreffende de verklaringen van verblijf of woonst en den burgerlijken stand (geboorten, huwelijken en overlijdens), en hoofdzakelijke aanbevelingen betreffende den krijgsdienst, de burgerwacht, de Spaarkas, de gezondheidsvoorzorg van den kinderleeftijd, enz.
We vinden onder andere bepalingen over de Burgerlijke stand waarbij getuigen van ‘mannelijke kunne’ moeten zijn en minstens 21 jaar. geboorteaangifte moet gebeuren binnen de drie dagen na geboorte, ten minste door de vader en/of andere getuigen, op straffe van gevangenis. Voor een huwelijk moet de bruidegom minstens 18 jaar zijn, de bruid minstens 15 jaar; daarbij worden hun kinderen, geboren vóór het huwelijk, gewettigd worden. Verder: “kinderen geboren buiten het huwelijk , anderen dan diegenen geboren uit bloedschandige of overspelige betrekkingen, zullen kunnen gewettigd worden door het volgend huwelijk in den act zelven van het sluiten van het huwelijk (Art 331 van het Burgerlijk Wetboek)”. Als met niet aangeeft dat men ‘onechte kinderen’ wettig wil maken is de nalating onherstelbaar na het huwelijk. Het overlijden moet worden aangegeven door twee getuigen van ‘manlijke kunne’ en minstens 21 jaar.
De Krijgsdienst vereist alle Belgen pm zich in te schrijven om deel te nemen aan de loting voor de lichting van het contingent van het volgend jaar. Hier wordt expliciet voorwaarden opgesteld voor in Frankrijk geboren en/of wonende Belgen. Daarnaast moet de burger, tenzij bij militaire dienst, zich aansluiten bij de Burgerwacht van zijn woonplaats.
In het trouwboekje van 1944 is de Burgerwacht niet langer van tel, maar worden wel verplichtingen opgenomen voor pokinentingen. Achteraan volgen, net als het vorige boekje, raadgevingen aan huismoeders met gezondheidsleer voor de eerste jaren, en de voordelen van borstvoeding.
Voor de militaire dienst kan niemand tussen 17 en 45 jaar in het huwelijk treden, een patent bekomen of een job bij de overheid invullen voor hij aan de militaire verplichtingen heeft voldaan (Militiewet van 1923).
Een Belgische vrouw die met een vreemdeling trouwt van bepaalde nationaliteit verliest de staat van Belg indien zij de nationaliteit van haar man verkrijgt krachtens een vreemde wet (indien zij niet binnen de zes maanden na de gebeurtenis een verklaring aflegt).
- Het trouwboekje internationaal ↩︎