Volwassenheid in de Middeleeuwen

Geneaknowhow.net over volwassenheid in de Middeleeuwen

Vanaf de middeleeuwen tot in de 18de eeuw steeg de leeftijd voor meerderjarigheid in familierechtelijke en vermogensrechtelijke zaken tot 25 jaar. Dit was de hoogste volwassenheidsgrens bij de Romeinen. In de middeleeuwen werd het romeinse recht teruggevonden en het ging geleidelijk aan een steeds groter rol spelen in de samenleving. De stijging van de meerjarigheidsleeftijd vanaf de middeleeuwen zal dan dan ook onder invloed staan van het steeds verder doordringen van het romeins recht. Maar ook het canoniek recht, dat grote invloed had op het familierecht en erfrecht en dat de romeinsrechtelijke leeftijdsbepalingen overgenomen had, zal van invloed geweest zijn op de stijging van de leeftijdsgrens. Soms hadden rechtsfeiten invloed op de meerderjarigheid. Na het sluiten van een huwelijk was men meerderjarig. Als men dan snel weduwnaar werd en men hertrouwde, dan hertrouwde men als meerderjarige. Het was tot voor 100 jaar in veel gezinnen gebruikelijk dat kinderen vanaf circa 7 jaar een bijdrage leverden aan het gezinsinkomen of een huishoudelijke taak op zich namen, zoals b.v. veehoeden. Tussen de 14 en de 18 jaar groeide men uit tot een volwaardige arbeidskracht. Ook in de belasting komt dat tot uiting. Zo lag de grens voor volwassenheid bij het hoofdgeld in Brabant aan het eind van de 17de eeuw op 16 jaar. Vanaf het 16de jaar telde men voor het volle pond mee. Soms zit er duidelijke discrepantie tussen bepaalde vormen van volwassenheid, bijvoorbeeld als men vanaf het 16de jaar wel mag testeren, maar niet voor het 23ste jaar op een andere wijze over zijn goederen mag beschikken.

VLAM!