De eerste akte die het bestaan van een Elisabeth de Vlam aantoonde, kwam uit een volkstelling van Wijnegem.
Is Elisabetha Vlam een dochter van Michiel Vlam en Dimphna Pauwels?
Van Elisabeth is geen doopakte gevonden. We gaan er van uit dat Elisabeth, de oudste van twee meisjes, geboren is in het jaar 1632.
Gezien Michiel en Dimpna in 1631 en 1635 doopgetuige waren in de St-Fredeganduskerk, en er ook met overleden kinderen begraven werden, mogen we stellen dat Elisabeth en Maria niet in de St Walburgakerk werden gedoopt, maar dichterbij, misschien zelfs in de St-Fredeganduskerk. Hun jongste broer Michiel werd echter gedoopt in de Sint-Jacobskerk te Antwerpen. Van Maria hebben we intussen een doopakte gevonden tussen die van de Sint-Fredegandusparochie te Deurne, die bij vergissing onder een andere naam werd ingeschreven. de kans is dus groot dat ook Elisabeth onder een verkeerde naam werd ingeschreven als Michiel en Digna in dat jaar inderdaad nog een kind hadden.
Elisabeth was ongeveer 7 jaar toen haar vader Michiel overleed. Samen met haar broer en zus moeten de wezen elders ondergebracht zijn tot ze oud genoeg waren om op eigen benen te staan.
Tussen 1639 en 1670 is geen spoor van Elisabeth te vinden tot…
Uit de volkstelling van Wijnegem blijkt dat Elisabeth de Vlam als ‘dienstmaerte1‘ ingeschreven staat, zowel in het jaar 1694 als in 1702.
Elisabetha Vlam, oudste dochter van Michiel, Is dus ingetrokken en werkzaam als dienstmeid bij kannunnik (van de abdij van Tongerloo) Willibrordus Verbraeken te Wijnegem. De doopakte van Sebastianus vermeldt Vlaminck(x) or Vleminck(x).
Een zekere Jan Vleminck was in de zestiende eeuw een man met een internationale betekenis. Deze gefortuneerde bankier/koopman
woonde in Antwerpen, maar bezat in Wijnegem een buitenverblijf in de vorm van een ‘huys van playsantië”. Wegens zijn zwakke gezondheid is hij plots gestorven. Van hem of van zijn broer Arnold of hun oom Jan de Oude zijn voor zover bekend geen nakomelingen. In Antwerpen zijn twee bekende straten: Vleminckstraat (naar Jan Vleminck, achter OLV-kerk), en Vleminckveld (tussen mechelseplein en Kammenstraat);
die laatste straat zal bekend in de oren klinken bij de kinderen van Frans Karel De Vlam: hij had daar nl. zijn eerste accountantzaak gevestigd, op de hoek met Kleine Markt en Bredestraat.
De werkgever van Elisabetha Vlam, pastoor en kanunnik van Tongerlo, Willibrord Verbraecken, overlijdt op 25-12-1705.2
Elisabeth komt niet meer voor op de volkstelling van 1709. Er is echter van haar in Wijnegem geen overlijdensakte gevonden. Dat kan betekenen dat zij na het overlijden van pastoor Verbraeken elders is gaan wonen en er is overleden.
Uit het rekeningenboek van pastoor Verbraeken stellen we vast dat ELISABETHA VLAM bij hem in dienst is getreden en aldus jaarlijks 30 florijnen betaald werd voor de volgende opeenvolgende jaren: 1682, 1883, 1684, 1685, 1686, 1687, 1688, 1689, 1690, 1691, 1692, 1693, 1694, 1695, 1696, 1697 tot half mei. (nota: de vorige pastoors waren pastoor (kan. o. praem.) Antonius Brant tot ca. 1673 en kan. O. praem Adeodatus Wynants tot 1681).
“Midden mei anno 1682 kwam Elisabeth Vlam zich bij mij aanbieden als dienstmaerte. Ik heb haar een jaarwedde van 30 gulden beloofd.
Dit bedrag werd betaald voor de jaren die volgen: 1682, 1683, 1684, 1685, 1686, 1687, 1688, 1689, 1690, 1691, 1692, 1693, 1694, 1695, 1696, 1697 tot half mei.“
Het rekeningboek vermeldt geen verdere bepalingen of betalingen aan Elisabeth Vlam, maar die zullen gewoon zijn doorgelopen, gezien zij nog op de volkstelling van 1702 voorkomt, en dus mogelijk tot het overlijden van Willibrord.
Opmerkelijk: net als in de akten, waar Michiel (huwelijk en overlijden) wordt vermeld, lezen we VLAM(ME) en niet DE VLAM. Enkel bij Maria en bij Sebastianus zien we in hun akten DE VLAM(ME) vermeld worden.
De vraag stelt zich in de eerste plaats waar Elisabeth haar jeugd doorbracht na de dood van haar ouders. Wat is er gebeurd tussen februari 1639 Antwerpen en 1682 Wijnegem? Hier is een hiaat van 43 jaar aan persoonsgegevens. Is zij gehuwd en weduwe geworden? Is zij ongehuwd gebleven (was zij een geestelijke dochter)? Was Verbraecken de eerste pastoor voor wie zij werkte? Haar tewerkstelling bij een kanunnik/witheer van Tongerlo te Wijnegem doet enigszins vermoeden dat zij en haar broer en zus bij familie langs moederskant in Tongerlo werden ondergebracht. Sebastianus werd mogelijk tewerkgesteld op de abdij, als radmaeker (en van wie Theodorus in zijn voetsporen stapte?); Elisabeth werkte er mogelijk eveneens in het washuis of de bakkerij tot er bij kan. Verbraeken vacature vrijkwam. Voor Maria werd met Thomas van Deurne een geschikte huwelijkskandidaat gevonden te Deurne, maar zij overleed kort daarna in 1669.
Nog een andere theorie houdt voorlopig stand:
Theodorus, de tweede zoon van Sebastianus, noemde zijn enige zoon Joannes Baptista. Dit was tegen de algehele traditie om het oudste kind naar een grootouder te vernoemen. De getuige op de ondertrouw in 1697 van Theodorus met Anna Thielens was een priester (jezuiet) verbonden aan de St Jorisparochie in Antwerpen: Franciscus Theresia van Lemens. Indien de vader van deze priester Johannes Baptist heette, dan werd de zoon van Theodorus hiernaar vernoemd. Maar waarom? Uit dankbaarheid? Of had deze priester de hand in het opvangen van de wezen Sebastianus, Elisabeth en Maria Vlam na de dood van hun ouders na februari 1639? De jezïetenorde was nu eenmaal geen graag geziene orde bij andere minder fanatieke orden zoals die van de premonstratenzers uit Sint-Michiels, Antwerpen of OLV uit Tongerlo.
Ondertussen is bekend dat Sebastianus schepen was van Tongerloo. Mogelijk kon hij zijn invloed bij de prelaat Hroznata Crils (abbiaat 1664-1695) aanwenden om voor zijn zus Elisabeth een goede baan te bekomen, waardoor zij terecht kwam in Wijnegem.
Wat gebeurde met Elisabeth tussen haar adolescentie en 1682, het jaar waarin ze 50 jaar werd? Is zij gehuwd geweest? Was ze ondertussen weduwe? Heeft ze kinderen gebaard? Is zij altijd al geestelijke dochter geweest? Is zij ook dienstbode bij andere pastoors of bij rijke families geweest? Waarom vinden we verder geen gegevens over haar?
Overleden/begraven te Arendonk op 15 februari 1723 “15 obiit Elisabetha Vlam – filia devotia3”. Zij zou dan +/- 90 jaar geworden zijn !
De “filia devota4” in Arendonk waren vijfentwintig meisjes, die in het kerkarchief tussen 1723 en 1798 als dusdanig werden vermeld, waren geen begijntjes maar dienstboden voor de vrouwelijke gasten van de abdij van Postel, gehuisvest in Arendonk in een rij huisjes ter hoogte van de Horeman.
Mogelijk heeft Elisabeth Vlam hier een aanzet gegeven om de meisjes op te leiden tot dienstbodes tot aan haar dood in 1723.
Ook dit is echter (voorlopig) niet met zekerheid vast te stellen. Elisabeth is niet de enige Vlam in Arendonk, een familie afkomstig uit Made en Drimmelen en/of Oosterhout (vandaag NL, Noord-Brabant). Het kan dus zijn dat deze en onze Elisabeth gewoon naamgenoten zijn zonder enig verband. Wat niet wegneemt, dat onze Elisabeth eveneens als geestelijke dochter, na de dood van Verbraeken, verder door het leven ging. Het kan evengoed zijn dat Elisabeth Vlam in Wijnegem deze afkomstig uit Made en Drimmelen was, en dus niet de zus van Sebastianus.
Verder onderzoek in het weesboek of schepenakten van de heerlijkheid Deurne in het Rijksarchief van Antwerpen zou een spoor kunnen opleveren waar de kinderen van Michiel en Digna, en in het bijzonder Elisabeth werden ondergebracht en/of wie als voogd van de kinderen werd aangesteld. Dit kan dan weer leiden tot nieuwe sporen.
- dienstbode ↩︎
- Tot nog toe zijn enkel de transcripties van heemkunde Jan Vleminck te Wijnegem gelezen; de originele documenten moeten nog worden onderzocht op de correcte transcriptie. Op de ene lezen we Elisabetha Vlam, op een andere Elisabeth de Vlam, maar is dat wel correct? ↩︎
- geestelijke dochter ↩︎
- Geestelijke dochters waren jonge vrouwen die niet in het klooster gingen, maar wilden samenwonen in een soort semireligieuze maar tegelijk ook wereldlijke context: afwijkend van de kerkelijke normen, regels en voorschriften kortom, en dus voorwerp van kritiek en zelfs repressie. Geestelijke dochters (ook kwezels genoemd) waren een fenomeen dat vooral in de 17e en 18e eeuw opgang maakte. [bron: Rijksarchief in België] ↩︎