Entiteit | Naam | Soeverein |
Gemeente | HELMOND | Heer |
Provincie | Generaliteitsland Staats-Brabant | Staten-Generaal |
Land | Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden | Staten-Generaal |
Maria Elisabetha (II.1) de Vlam is gedoopt te Helmond1 in 1694.
Daarna weten we eigenlijk niet veel tot een Maria de Vlam opduikt in Antwerpen die aan de leeftijd beantwoordt.
Na het overlijden van haar tante Maria de Vlam en haar oom Hendrik de Vos, wonende in de Gratiekapelstraat, een zijstraat van de Keizerstraat, komt er dus nog een Maria de Vlam boven water.
Deze Maria is begraven op 11 november 1750 in de OLV-Noord-parochie: als laatste woonplaats vermeldde men “uit de Kyserstraet”..
De Keizerstraat was een straat (in de XIIe wijk) van de rijkere burgerij (koopmannen, adel, magistratuur, burgemeesters (o.a. Nicolaas Rockox, gehuwd met Adriana Perez, nicht van de beruchte koopman Marco Perez) met de vele koetshuizen, waarvan vele reeds verdwenen zijn op enkele pareltjes na (Rockoxhuis, huidige ‘hotel Delbeke’ (ooit bewoond door de zus van N. Rockox gehuwd met koopman Fernando Dassa)), De Gulden Rinck (ooit bewoond door N. Rockox), …). Hier woonde onder andere (in een bescheiden huisje ‘De Patience’, dichteres Anna Bijns, wiens zus Margriet getrouwd was met zilversmid Jan Pauwels, en haar broer Marten die er een schooltje uitbouwde). De Keizerstraat en Prinsstraat waren ook populair bij Spaanse edellieden die hun gezin in Antwerpen gesticht hadden, bvb. Pedro de Vos, gehuwd met Claire Maria Bosschaert.
Het vermoeden is dat het gaat om Maria Elisabetha de Vlam, dochter van Ignatius de Vlamme en Maria Verpoorten, en van wie haar tante Maria de Vlam haar doopmeter was.
Toen haar meter was overleden, is zij wellicht in Antwerpen bij het gezin gaan inwonen om voor Anna Isabella de Vos de zorg mee te dragen. Hendrik de Vos overleed echter het jaar na zijn vrouw. Wat daarna gebeurde is (nog) niet duidelijk. Mogelijk bleef Maria Elisabeth de zorg verder zetten voor het 7-jarig kind, maar dat kon niet zonder een momboir.
Deze Maria de Vlam trouwt tweemaal2:
(1) in 1716, een jaar na het overlijden van haar oom Henricus de Vos, met Adriaan Peeters.
Voor zo ver we konden nagaan zijn er geen kinderen uit dit gezin voortgekomen. Verder onderzoek naar Adrianus Peeters bracht het volgende naar voor:
Of Adrianus Peeters verwant is aan jonker Michiel Peeters of de familie van schilderes Clara Peeters is niet aangetoond. Het kan ook gewoon om een naamgenoot gaan.
Adrianus Peeters is overleden ‘aan het tuchthuis’ (wat niet betekent dat deze Adrianus in het tuchthuis was overleden; het huis van correctie of
tuchthuis werd geïnstalleerd in het vroegere pesthuis van de Nieuwstad tussen de Slijkpoort en de Rode Poort (inzet kaart ca. 1730 Seutter).
Het is ook niet duidelijk of het om dezelfde Adrianus uit ons onderzoek gaat. In 1580 was er een groot nieuw pesthuis gebouwd aan de papiermolenbrug, de brug tussen het tweede en derde deel van de timmervliet (gezien vanaf de Schelde). Omdat de zwarte dood onze stad
gelukkig niet continu teisterde, werd het huis ook als “dwinghuys” of tuchthuis gebruikt, in “pestvrije” periodes. In zo’n tuchthuis kwamen vooral zwervers en bedelaars terecht, waarvan er in die tijd meer dan genoeg rondzwierven in Antwerpen. Ook vervuilende of gevaarlijke industrieën werden naar hier verwezen: verschillende blekerijen, die niet alleen plaats nodig hadden voor hun raamhoven, maar ook vrij ongezonde verfstoffen gebruikten, en in de buurt van het pesthuis was er ook een “poeiermolen” of buskruitfabriek.
Opvallend is dat in het Rijksarchief zich een Schepenakte (Antwerpen) bevindt van de verkoop in 1693 van een speelhof met landerijen, gelegen in de Nieuwstad, naast een blekerij en achter het Tuchthuis, door Balthasar Bellot en Catharina Laurens aan Willem Legrelle en Clara Pels. Op oudere kaarten (Bononiensis, 1565) treffen we inderdaad hier en daar woningen aan tussen de bleekhoven en landerijen in.
(2) in 1731 met Joannes Bollen.
Op zoek naar Joannes Bollen vonden we in de Sint-Jacobsparochie alvast een doop van een zoon van dominus Joannes Baptista Bollen, toen getrouwd met domicella Maria Catharina Cazier, maar van verwantschap is voorlopig geen bewijs.
Voor zo ver we konden nagaan zijn er geen kinderen uit dit gezin voortgekomen.
Keizerstraat, Antwerpen: We kunnen niet afleiden of Maria in de wijk is blijven wonen na haar twee huwelijken die plaatsvonden in de Sint-Walburgiskerk. Wel is zeker dat zij ná haar huwelijk met Joannes Bollen, in de Keizerstraat woonde bij haar overlijden. Hier volgt een plan van Antwerpen door Matthaeus Seutter (Augsburg) omstreeks 1730 met in oranje enkele bekende plaatsen uit ons onderzoek:
In de Officiële wijkboeken 2de reeks, 1670-1797 vinden we aan de noordzijde van de Keizerstraat één huis in bezit van de familie Bollen vanaf 1728 tot 1739: genaamd “de Herpe” (‘Harp’), ooit eigendom van koopman Cornelis de Paepe (waarde huis tussen lagere tot middenklasse in 1585). Prins- en Keizerstraat behoorden tot de duurste straten van de 12de wijk. Het is de enige woning waar de familie met de naam Bollen vermeld staat.
Vermeldenswaard is dat in de achttiende eeuw de geestelijke dochter Susanna Verbruggen (1684/85-1752) in de Mazengang woonde. Zij kocht in 1739 het huis Den Herpe. In 1710 werd zij, als uitgeefster en verkoopster van religieus drukwerk, lid van de Sint-Lucasgilde. Ze drukte als laatste De Kermis van Hoboken, een beroemde prent van Pieter Bruegel de Oude, die 150 jaar na de dood van de kunstenaar nog zeer populair was. Zo behoorde Susanna tot de laatste generatie van bekende heruitgevers van grafisch werk van Bruegel. Ze werkte met de originele koperplaten en had er ongeveer een 3000 in haar bezit. Doch, na haar dood raakte de kopergravure van Bruegel verloren. [Strijders&Rockoxhuis]
Over het pand 67-79: laatclassicistisch burgerhuis van vier traveeën en drie ouwlagen onder zadeldak, tot zijn huidige vorm verbouwd door De Cock in 1808. De rondboogdeur en de muurankers met gekrulde spie in de bepleisterde gevel van de laatclassicistische burgerwoning nummer 67 (69) verraden dat de oorsprong van het pand terugreikt tot eind zestiende, begin zeventiende eeuw. De deur gaf tot 1779 toegang tot de Mazengang, sinds 1539 een doorsteek van de Keizerstraat naar de Prinsstraat (tussen nummer 26 en 28). In deze smalle steeg werd in 1636 een godshuis gesticht door Antonius Geeraerts, koster van de Onze-Lieve-Vrouwe-kathedraal. [bron:AOE].
Bijgevolg kan men ervan uitgaan dat het gezin Bollen-de Vlam in dit huis woonachtig was.
De Keizerstraat, net als de Gratiekapelstraat, behoorden tot de OLV-Noord-parochie. Dat verklaart waarom Maria in de OLV-Noord-parochie is begraven en niet in de nabijgelegen Sint-Jacobsparochie.
Andere kandidaat huizen in de Keizerstraat:
Huis de Arend: eigenaar is Anna Catharina van Soom. Haar erven zijn Petronella en Joanna de Vos (PK#2310 fo 107).
Huis Paradijs: Anthonia Soolmaecker, tante van Maria. Haar man Jan Carlo Hens(sens) is de kleinzoon van onze Petrus Henssens (II) en verwerft bij erfenis het huis in 1733. Overgeërfd in 1741 door diens zoon Jan Pedro (d’)Henssens; zijn weduwe Joanna Cornelia van Bree blijft eigenares tot 1772.
In 1732 is Ignatius Sneeuwater4 eigenaar van huis De Bakkerije.
Huis Sint-Catlijne: tussen 1722 en 1726 zijn Petronella, Magdalena en Isabella de Vos betrokken bij de renten op huis Sint-Catlijne folio 146 PK#2310 (ook Anna Catharina en Maria Clara Picavet tussen 1749 en 1773).
Huis De Witte Lelie: eigenaars:
Maria Agnes van Lemens in april 1716
Joanna Peeters in 1731-1735
Den Rinck (prop. Nicolaas Rockox)
Constantinus van Halmale in mei 1715
Huis Sint-Jan, alsook de Masengang
eigenares Regina 1680 erf… Isabella de Weerdt 1710 (notaris de Pieters), later in bezit van de familie Dellafaille.
Camer (in 1585 nog zonder naam, middenklasse)
voor 1/3 verworven door Michiel Peeters anno 1721 tot verkoop in 1724. Michiel Peeters was de neef van Constantia Goijvaertsen van der Graeff bij wie Maria de Vlam (echtg. Henricus de Vos) legaten ontving. Hij was het die de hoeve Gecroonde Leeuw van Petrus Henssens in Deurne bezat.
Op huisnr 65 lag het huis “’t Leeuwke” (alias “Root Leeuwken”; in 1585 lagere prijsklasse) in 1684 nog eigendom van de familie Moens. Ook Schilt van Vrankrijck (ooit eigendom van Jffr. Isabel Rockox in 16e eeuw, huis middenklasse) behoorde tot Michiel Moens en daarna tot Maria Theresia Moens voor het in handen kwam van de familie J. B. della Faille.
- Voor de houders van Ignatius en zijn nakomelingen Boek II blz 75 staat foutief vermeld: Gemert; dat moet dus Helmond worden. ↩︎
- met dank aan Maria Gorissen voor de gevonden akten. ↩︎
- Reinerus van Luffen of van Leuffel, want naamsverschrijvingen bij de Verleuffels kwamen veel voor in Tongerlo. Mogelijk gaat het hier om een verwant van de Tongelse familie en al dan niet afkomstig uit Tongerlo. ↩︎
- Het vermoeden speelt dat de familie Sneeuwater verwant is aan die van Hendrik Verpoorten uit Gemert, maar onweerlegbaar verwantschap is er alsnog niet. ↩︎