Militairen in de Franse tijd, 1795 – 1813

Geschiedenis en rekrutering

Bron: J.F.Palmen

Toen Nederland als Bataafse Republiek onder Frans gezag kwam, werd het Staatse leger opgeheven. De Bataafse republiek kreeg een leger van ongeveer 34000 man. Dit leger bestond voor een deel uit oud-militairen van het Staatse leger. Mensen die niet wilden dienen onder Frans gezag, verlieten de dienst of gingen met pensioen.

Daarnaast kreeg Nederland nog de lasten te dragen van 25000 Franse militairen die in Nederland werden gestationeerd. Hoewel deze troepensterkte korte tijd daarna tot 8000 man verminderde bleef de Bataafse Republiek de volle lasten dragen. Het Bataafse leger nam aan verschillende militaire acties van de Fransen deel.

In 1805 verminderde het Nederlands bestuur het Nederlands leger tot 22000 man en het formeerde een elitekorps van 1350 man. Dit elitekorps werd door Lodewijk Napoleon, binnen het koninkrijk Holland (1806-1810) uitgebreid tot 7000 man, maar het totale leger bleef 22000 man tellen. Na de inlijving van Nederland bij Frankrijk ging het Nederlandse leger op in het Franse. Daarnaast werd voor de Nederlanders de militaire dienstplicht ingevoerd. Wie niet wilde dienen kon een remplaçant benoemen, maar arme lieden die geen vervanger konden bekostigen, moesten zelf het leger in. Zo vervulden ongeveer 28000 Nederlanders in de periode 1811 – 1813 hun dienstplicht in het Franse leger. De helft hiervan behoorde tot de Grande Armée, waarmee Napoleon in 1812 Rusland binnenviel.

Voor de terugtocht uit Rusland riep Napoleon mannen op uit de gegoede stand: ruiters die paard en uitrusting zelf moesten bekostigen. Dit waren de ‘Gardes d’ honneur’. Vervanging was bij deze oproep niet mogelijk. De verplichte militaire dienst werd in Nederland dus voor het eerst in de Franse tijd in 1811 ingevoerd en heette conscriptie. Vanaf die tijd bestond het leger uit beroepsmilitairen en dienstplichtigen (conscrits). Alle mannen die de leeftijd van twintig jaar bereikt hadden, waren dienstplichtig. Degenen die ingeloot werden, konden dus een plaatsvervanger aanstellen.

De conscriptielijsten bevinden zich in de rijksarchieven in de provincie in de archieven uit de Franse tijd, voor zover ze tenminste bewaard gebleven zijn.

VLAM!