Entiteit | Naam | Soeverein |
Gemeente | Heerlijkheid TONGERLO | Prelaat van Tongerlo, abt Jakob Hroznata Crils |
Provincie | Hertogdom Brabant | Landsheer van Brabant: Karel II |
Land | Katholieke/Zuidelijke/Habsburgse Nederlanden | Koning Spaanse Rijk: Karel II1 |
Ignatius is geboren in het ouderlijk huis in het dorpscentrum van de heerlijkheid Tongerlo omstreeks 1670 als zevende kind van Maria Verleuffel en Sebastianus de Vlamme.
Ook van hem hebben we geen gegevens over zijn jeugd. Maar we hebben wel zijn getuigenis over zijn beginjaren als voerman, een getuigenis als onderdeel van een misdaadonderzoek door de schout van Gemert waar hij op het moment van getuigenis herbergier was.
De familie Sebastianus de Vlam woonde in Tongerlo in het ouderlijk huis van Maria Verleuffel in huis De Kroon op de Plaetse (Tongerlodorp), eerder eigendom van Petrus Verleuffel. De families Verleuffel en voermansfamilie Bartholomeus waren trouwens verwanten, en ze woonden tegenover elkaar in respectievelijk huis De Kroon (hoek Geelse Straat) en huis De Valk (hoek Kerkepad).
Het is dan ook niet verwonderlijk als zou Ignatius van jongsaf aan in de leer gegaan zijn bij de familie Bartholomeus om voerman te worden.
Toen Ignatius (in ca. 1685) zowat 15 jaar oud was, woonde en werkte hij zowat vijf jaar (dus tot ca. 1690) als knecht bij Peter Dircx van de Moer, koopman en voerman van Eindhoven op Antwerpen2 . (Zijn vrouw heette Helena Godefridus, weduwe van koopman Adriaen van Thoor, die begraven werd te Eindhoven op 20-10-1676). Uit de schepenbankprocessen en notariële akten van Eindhoven blijkt dat Peter in 1697 is overleden; zijn vrouw Helena Godefridus ‘van de Moer’ nam de zaken verder waar. Daarna zette haar dochter Hendrina van Thoor, geestelijke dochter, de zaak verder tot haar dood (begraven op 29-07-1746 te Eindhoven). Nadat Ignatius als jongeling ervaring opdeed als ‘varensgezel’ van Peter Dircx van wie hij het vak voerman heeft geleerd en voerde hij aldus allerlei transportopdrachten uit.
Nog volgens zijn getuigenis heeft Ignatius aldus gevaren3 voor Adriaen Christianus van Rijsingen. Deze Adriaen, getrouwd met Aldegundis de Haes, was koopman in lijnwaad, (van 1680 tot 1692) burgemeester of ook Schepen in Gestel4. Zijn broer Marten Aerts van Rijsingen was koopman, bleker en president-schepen van Gestel. Nog een neef Hendrik Christiaens werd burgemeester van Gestel in 1678. Voor de familie van Rijsingen in Gestel werden te Eindhoven heel veel notariële akten opgemaakt. In een civiel proces te Eindhoven staat Hendrina van Thoor (+29-7-1746) als eiseres tegenover de erfgenamen van Adriaen van Rijsingen inzake een schuldvordering. Mogelijk had de getuigenis van Ignatius in 1716 over transportkosten hier iets mee te maken.
Ignatius trouwde in mei 1693. Zijn eerste twee kinderen zijn geboren in Helmond in 1694 en in 1695, dus woonde hij met zijn gezin in Helmond, waar hij dus ook moet gewerkt hebben als voerman.
De voerman van vlas
Vlas werd getrokken om tot linnen verwerkt te worden.
Nochtans verwachtte de koper dat het vlas van goede kwaliteit was.
De voerman moest er dus voor zorgen dat het vlas volledig en droog geleverd werd. Hij ontving hiervoor de som geld die hij terug aan zijn werkgever moest bezorgen.
Om zijn transporten te verzekeren van ongehinderde doorgang onderweg, kreeg hij van het schepenbestuur een vrijgeleide mee.
Een van de wegen die Ignatius nam of kon nemen tussen Antwerpen en Eindhoven was langs de Houterseweg of wat vandaag de Ertbruggestraat heet (dat langs het 16e eeuws kasteel Ertbrugge passeert) te Wijnegem.
Het beroep van voerman is ondertussen vervanger door dat van vrachtwagenchauffeur of van koerier. De uitvinding van de automobiel ligt hieraan de grondslag, maar lang voor het zo ver was, waren voerlieden begin jaren 1920 nog alom tegenwoordig, zoals blijkt uit dit artikel in Het Laatste Nieuws (B) van 28-09-1924; vooral de grap in Spanje werkt op de lachtspieren.
- Karel II (Carlos II) was de laatste telg van de Spaanse tak der Habsburgers, en een zwak figuur door de gevolgen van inteelt in deze families waardoor Karel II niet in staat was om te regeren. ↩︎
- Dit blijkt uit een notariële akte van 1687 te Eindhoven. Ook uit een andere notariële akte uit 1694 blijkt specifiek dat Peter in Eindhoven en niet in Gestel woonde. ↩︎
- Hij vervoerde o.a. 140 hele en halve stukken ruw vlas, dat hij in Brussel (in de ‘Groene Schilt’ is gaan ophalen); per stuk was dit gemiddeld één schelling waard. Nochtans vroegen, in diezelfde tijd dat Ignatius bij van de Moer-van Thoor woonde nl. van 1686-1690, voerlieden van Arendonk op Antwerpen een halve schelling per stuk ruw vlas. (Het is nog niet achterhaald wat ‘Groene Schilt’ betekent: een herberg, een hoeve, een plaatsnaam,..?) ↩︎
- Vandaag een stadsdeel in Eindhoven, maar vroeger een apart dorp. ↩︎